Notes |
- 2 februari 1769:
Berent Willem Loijtink, weduwnaar van wijlen Hinders Mensink geeft over inventaris van zijn boedel. Tot momboiren over zijn 2 onmundige zoons Garrit Willem en Jan Barts worden aangesteld Jan Hindrik Goijkink en Jan Mensink. Maaggescheid: de vader belooft (tegen behoud van de gehele inboedel des huizes, levendige have, gezaaij, mest en mestregt) aan iedere zoon voor moeders goed als zij 20 jaren oud zijn, een som va 198 gulden en haar moeders kiste met het linnen en wullen. Ook zal met goedvinden der landheren één van de zoons weer op den goede Loijtink als bouwman blijven en bij voorafsterven van de vader zal de zoon, zo haast hij 25 jaren oud is, de bouwerije mogen aanvaarden. Breder aan de liasse num. 210
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 543, fol. 73r en v
|