Notes |
- 13 augustus 1614:
Hendrick ten Lutken Esch zou Jan Mensinck en diens zoon Berndt Mensinck van toverij hebben beticht, maar hij ontkent zulks, of zou het slechts in dronkenschap en in haast hebben gezegd.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 387 f 33
2 juni 1617:
Goswin van Lawick verkoop 1/3 deel van Leessinck aan Thonis ten Wuesten Esch met diens vrouw Gertken en 2/3 deel aan Johan Mensinck, de kopers beloven elkaar naastingsrecht.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 390 f 32v
24 juli 1617:
Onlangs hebben Johan Mensinck en Johan Vockinck twist en gefecht gehad omdat Vockinck tegen zijn gerechtelijke gelofte zich des guets Leesinck niet entholden.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 79 f 71v
21 november 1617:
Johan Mensinck, tegenwoordig op Leessinck wonende, bekent dat een obligatie is afgelost.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 390 f 64
|