Berent Willem Koks

Berent married Dersken Nijenhuis 29 Jul 1792, Winterswijk. Dersken (daughter of Jan Hendrik Nijenhuis and Janna Enneken Slotboom) was christened 24 Mar 1762, Winterswijk. [Group Sheet]

1. Berendina Koks was born 05 Jun 1795, Winterswijk.
2. Janna Koks was born 07 Feb 1796, Winterswijk.
3. Johanna Koks was born 03 Oct 1801, Winterswijk; died Apr 1870, Clymer, Chautauqua county, NY.
4. Janna Hendrik Koks was born 27 Apr 1805, Winterswijk.

Jan married Berendina ten Brinke 08 Jun 1753, Winterswijk. Berendina (daughter of Derk Sellink and Kattrine Jasink) was christened 26 Jan 1724, Winterswijk. [Group Sheet]

Wessel — Berendeken Groters. Berendeken (daughter of Wander Groters and Jenneken Wormeskamp) was christened 16 Jul 1691, Winterswijk. [Group Sheet]

Derk — Kattrine Jasink. Kattrine (daughter of Hermen Jasijnck and Trijne Roerdinck) was christened 26 Jul 1685, Winterswijk. [Group Sheet]

Jan — Geesken Meerdink. Geesken (daughter of Wessel Meerdink and Jenneken Kockes) was born , Henxel; was christened 29 Jan 1665, Winterswijk. [Group Sheet]

Notes:

Er zijn in die tijd meerdere personen met de naam Jan Ros. Het is dus niet duidelijk welke akten betrekking hebben op deze Jan.

Wander — Jenneken Wormeskamp. [Group Sheet]

Notes:

Harmen zegt in 1726 oorspronkelijk uit Haaksbergen afkomstig te zijn.

In Haaksbergen is inderdaad een boerderij Jasink. De boerderij lag in de marke Buurse en was al in de elfde eeuw in bezit van het stift Metelen. Het stift Metelen, dat al in de tiende en elfde eeuw door de Karolingische keizers begiftigd werd met tienden en erven, bezat in Haaksbergen naast Jasink (Tiasinck) het erve Wolferink te Holthuizen.

In de schattingsregisters van 1475, 1495 en 1499 werd Jasink vermeld als Tiozing. De bewoners heetten in de gerichtsprotocollen van de zeventiende eeuw Tyasinck, welke naam verband houdt met de voornaam Tyas of Matthias, Later werd dit verband niet meer gevoeld en sprak men van 't Jasink.

In het verpondingsregister van Twente van 1600 en 1602 komt Jasinck ook voor. Het bestaat dan uit een erve en een katerstede. Uit dit register is op te maken hoe verwoest dit deel van Twente was door de Tachtigjarige Oorlog. Veel land in de marke Buurse ligt woest.

De precieze tekst luidt:

1600:
Jaeinck, ein heill erve, bekent an landerien to hebben 6 mudde roggen gesaith landes, an wilden und buissgrunde ein halff foeder hoygewass, gift dorvan toer pacht seven daler und die teinde garve.
3 - 0 - 0
Jaeinck, ein kotterie, bekent an bowlande to hebben 1½ mudde roggen gesaith landes, gift dorvan die garve.
0 - 22 - 8

1602:

Tyasinck, 8 mudde gesey, 2 voder hoygewas.

Hermen Jasynck kotterey, 7 schepel gesey, 1 voder hoygewas.

In 1602 woonde er dus op de katerstede Jasinck in Haaksbergen een Hermen Jasink. Was dit mogelijk de grootvader van Harmen Jasink, die kötter an het Loh?

In de tijd dat Harmen vertrokken moet zijn uit Haaksbergen (ca. 1665-1670) was de toestand in Twente erg verward. De Tweede Engelse oorlog (1665-1667) was in volle gang. De vorstbisschop van Munster sloot zich bij de Engelsen aan en viel op 22 september 1665 Twente binnen. In het archief van Goor bevinden zich lijsten van schade, geleden door plundering van Munsterse troepen o.a. in het drostambt Haaksbergen en Diepenheim.

1672 was het beruchte rampjaar van Nederland. In april verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan de Nederlanden, in mei gevolgd door oorlogsverklaringen van Keulen en Munster. In juni viel Bernard van Galen (Bommemberend) Twente weer plunderend binnen. Hij gaf de kerken terug aan de katholieken, veel protestanten waren gevlucht. Het lijkt waarschijnlijk, dat Harmen Jasink toen ook gevlucht is.

Over de route die Harmen op zijn vlucht genomen kan hebben, is weinig bekend. Volgens een kaart van de Gelderse Achterhoek in 1735 door Isaak Turion bestond er toen een weg van Haaksbergen naar Borculo, en van Borculo naar Grol(Groenlo). Als Harmen inderdaad tijdens de Munsterse aanval is vertrokken uit Haaksbergen, lijkt het logisch, om niet over Duits grondgebied te trekken.

De Achterhoek was echter ook niet vrij van Bernard van Galen. In 1665 viel hij de Achterhoek met een leger van 15000 man binnen. De bezetting duurde slechts enkele maanden, aangezien de Fransen te hulp[ kwamen. De bevrijding duurde echter maar kort, want in 1672 keerde Bernard terug. Hij plunderde Winterswijk zo erg, dat het verhaal ging dat er in heel Meddo slechts één koe was overgebleven.

De Gereformeerden moesten hun St. Jacobskerk afstaan en deze werd weer door de katholieken in gebruik genomen. Ook aan het rijk van de Bisschop kwam een einde. Hij keerde in 1674 met zijn troepen terug naar huis.

Bron: 'Historie van Haaksbergen' van Asbeek, 'Het oude kerspel Winterswijk', Stegeman, Verpondingsregister Twente.

Hermen married Trijne Roerdinck Bef 1670. Trijne (daughter of Gerrit Roerdinck and Dercksken Wehninck) was born Between 1645 and 1650; was buried 24 Nov 1724, Winterswijk. [Group Sheet]

Notes:

Zij treedt in 1670 op als doopgetuige bij de doop van Berendt, zoon van Harmen Jasinck. Zij noemt zich dan Trine Jasinck.

Buried:
Zij werd begraven als Hermen Jaesink vrouw.

Notes:

Harmen Jasink op het Loo geeft ¼ ton bier en 2 pond was voor het schuttersfeest in 1679.

Hermen was volgens Dr. Das de echtgenoot van Trijne Roerdinck. Hij geeft ook haar doopdatum: 1 april 1671. Dit is natuurlijk absurd: Het eerste kind van Harmen wordt reeds in 1674 gedoopt! Hermen wordt in de volontaire protocollen meerdere malen genoemd als echtgenoot van Trijne Roerdinck.

Er zijn nog wel meer raadsels omtrent Hermen. In 1725 wordt in het hofboek van het Hof te Miste genoteerd, dat Hermen overleden is. Een jaar later getuigt hij echter nog bij een ruzie tussen Wooldse en Munsterse buren.

Op 14 november 1699 worden Herman Jaessinck getrouwd met Trine Roerdinck genoemd in het Rechterlijk Archief Bredevoort. Harmen Jasink verschijnt nog vaker voor het Bredevoortse gerecht:

28 mei 1701.
Herman Jaessink gehuwd met Trine Roerdinck heeft een schuld van 200 Carolus Gulden aan Jan Stemers. Onderpand: aen part van de Roertsmate in Miste en halfscheit van het hoffgoet Huininck onder Aelten, etc.

26 juni 1704. Harmen Jasinck (huisvrouw absent) schuld aan Corn. Andr. Raasvelt van 184 Gln.19 st. Onderpand o.a. den halven Wiggerscamp bij de Wiggerstede in t Woold.

17 november 1705.
Jan Weeninck Scholte op Geesinck in Barlo, hofbezitter, getrouwd met Rijckmoet Lansinck beloven aan Berent Jasink als cessionaris van zijn vader Herman Jasinck, Hendersken Roordinck, Scholte Jan Rordinck, Gerrit Willinck ende Bernt Wiggers voorts Agnes Roordinck in de tijt van ses weecken adato dees sullen voldoen ende te betalen soodaene 176 Dlr. 7 st. 8 pen. etc.

14 mei 1706.
D. Volmer, Gerhard Wijgink en Hendrik te Bengevoort Keurnoten.
Hermen Jasinck x Trina Roerdinck verkopen den Wiggerscamp met de behuisinghe soo daar in staat, in het Woold aan Hendrik Boevelinck en desselfs erven. Allodiaal.

26 januari 1717.
Harmen Jasink en Jan Nieuweijde als momber van Trijne Roerdink hebben aan Geert te Brummelstroete en Agnies Jasink en erven verkocht het erve en Goed de Koninkstede in het Woold (3/4 van 3/4 gedeelten).

Uit deze rechterlijke aktes kunnen we concluderen dat Harmen en Trijne weliswaar vaak schulden hadden, maar dat zij deze schulden wel konden dekken door hun bezit van de Wiggerskamp in het Woold en Huininck onder Aalten.

Dit bezit in Aalten verklaart ook waarom Harmen Jasink in het hofboek van Winterswijk van 1721 en 1724 gerangschikt staat onder de Ahaeve, samen met andere boeren met typische Aaltense achternamen als Luten, Borninkhof en te Gussinkloo.

Harmen had zich in 1705 hofhorig gegeven aan het hof te Miste. Dan staat in het hofboek genoteerd: Presenterende Herman Jaesinck sich nae de Hoffwetten en Rechten te qualificeren. Ook toen stond hij al vermeld tussen diverse Aaltenaren.

In 1726 kregen de boeren uit de Winterswijkse buurtschap Woold ruzie met die van het naburige Vardingholt over het plaggenrecht in het gemene veld, de Kulve.

In een stuk van 28 en 29 november 1726 worden diverse Wooldse boeren gehoord. Zij waren allen ter plaatse goed bekend. Van deze boeren werd de naam en leeftijd opgetekend, alsmede een korte levensloop, en waar ze geboren en getogen zijn.

Onder hen bevond zich Harmen Jasink. Volgens deze akte was hij oud 90 jaar en oorspronkelijk afkomstig uit 'Hoxbergen'. Hij woonde toen reeds 40 jaar aan het Roerdinck Loo. Aan hem werd gevraagd of hij aan de rentmeester Christ. Rudolph Winterhelt ( van Diepenbrock) heeft verklaard en onder ede zou willen bevestigen, dat hij samen met Vardingholtse boeren in het omstreden gebied plaggen had gemaaid en dat de inwoners van Vardingholt daartoe ook gerechtigd waren. Bovendien, dat de limietscheiding en het Loo 'heet gebrand, plaggen gemaayd, Boekwyte gesaayt, gemaayt en drie jaaren agter melkanderen rustig ingefuhret hadden'.

Zijn antwoord was duidelijk. Nooit heeft hij dat verklaard en wanneer iemand van de Munstersen dat beweert, dan liegt hij.

Vermoedelijk is Hermen kort na deze getuigenis gestorven en is er in het hofboek een foutje gemaakt.

Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort, 'Uit de historie van Winterswijk'.