Willemiena Wamelinck

Notes:

1 september 1681:
Jan Wamelinck en sijn suster Aeltjen Wamelinck uit Vrageren op belijdenis van hun geloof aangenomen als lidmaten van de kerk te Lichtenvoorde.

Jan — Geesken Bennekinck. Geesken (daughter of Jan Bennekijnck and Woobbe Nijenhus) was born Abt 1670, Brinkheurne. [Group Sheet]

Notes:

Geesken Wamelinck huijsvrouw van Jan Wamelinck wordt op St. Jan 1694 lidmaat te Lichtenvoorde.

Notes:

In 1677 komt Hendrick Wamelinck voor onder de lidmaten van de Lichtenvoordse kerk, bij de lidmaten uit Vragender. Achter zijn naam staat "obiit", wat dus inhoudt dat hij in Lichtenvoorde gestorven zou zijn. Als hij naar elders vertrokken was, zou dat er bij hebben gestaan.

Paeschen 1653: Henrick Wamelinck schoonsoon van Kuen Kuentiens uit Vrageren.
Bron: J.CH. Wansing: Transcriptie Lidmatenboek Lichtenvoorde 1641-1899

Died:
In 1700 betaalt Hendrick nog de pacht aan de Lichtenvoordse kerk, in 1703 wordt dat door zijn zoon Jan gedaan.
Bron: Rekeningen van de kerkmeesters te Lichtenvoorde, 1697-1781

Hendrick — Berentjen Kuentjes. [Group Sheet]

Notes:

Haar voornaam blijkt uit OTGB 99.85. Mogelijk is zij dezelfde als Berentjen Koentjes, de moeder van Jan Wamelinck uit Vrageren die in junu 1657 te Bredevoort gedoopt wordt. De vadersnaam van het kind is volgens het doopboek echter Jan Wamelinck, wat dan een verschrijving zou zijn.

Jan married Woobbe Nijenhus Bef 1681. Woobbe was born , Brinkheurne. [Group Sheet]

Notes:

In 1675 geeft Henrick Bennekinck de boerderij Benneckinck in de Brinkheurne over aan zijn zoon Jan, die hofhorig wordt.

Notes:

Zie OTGB 95.56
Volgens een getuigenverklaring in 1640 is hij in 1640 29 jaar oud en geboren in de Demmer (=Emmer) bij Bronkhorst

Coene married Fenneken Beernincks Bef 1637. Fenneken (daughter of Johan Beernincks and Anna Geverdink) was born Bef 1614; died Between 1674 and 1677. [Group Sheet]

Notes:

Zij doet hulde als erve hares vaders Johan voor het goed Beernink op 30 juli 1614. Haar stiefvader Goert Beerken, getrout an Fennekens moder Anna Geverdincks, doet hulde.
Bron: J.S. van Veen: Leenaktenboek kwartier van Zutphen, 1917, leen 126a (goed Bernynck).

Died:
Op 25 november 1674 is zij nog in leven als haar zoon Claes beleend wordt met Beerninck. Hij wordt als erfgenaam van haar beleend io 12 december 1677.

Notes:

Op 1 augustus 1637 laat Fenneken Beernincks de eedt (voor het leengoed Beerninck) vernieuwen door haar man Coene Coenskens. Op 25 november 1674 laat zij de eed vernieuwen door haer soon Claes Coenkens, 25 november 1674. Claes wordt als erve sijnes moeders Fenneken zelf beleend op 12 december 1677.
Bron: J.S. van Veen: Leenaktenboek kwartier van Zutphen, 1917, leen 126a (goed Bernynck).

Notes:

Died:
In het hofboek van 1676 staat er 'obijt' achter zijn naam.

Hendrick married Geesken Bef 1633. Geesken died Abt 1651. [Group Sheet]

Notes:

Died:
In 1651 staat in het hofboek:
Henrick Bennekinck, Geesken uxor obijt pauperrima.

Notes:

Hofboek 1633:
Dierick Bennekinck, Temmele uxor
Henrick Bennekinck, Geesken uxor und hefft sich nae den guede Bennekinck hoffhoerich ergeven.

Jovis 6. Februarij 1634 -Stadtholder Andries Boesen, Coernoten Otto Volmer, Wilhelm Wisselinck.
Erschenen Henrick Benninck und bekande voer sich sijner huiijsfrouwen daervoer de rato cavierende, und haren erven, alles mit voerweten und consent des Heeren Rentmeisters Ludolph ter Vile præsentis, voer eene walbetaelde Somma geldes /: thovollest van betalong sijner Pacht angewendt :/ bester gestalt rechtens in Pandtschap sampt rostlicken vredsamen nutz und gebruick avergelaten te hebben an Willem Dulmanss sijnen huijsfrouw und erven een stuck landes den Langen Acker genant, in Benninck gehorich, inden kerspell Wenterswick buerschap Brinckhoerne gelegen, voer kommerfrij pandtgoedt. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant und monde vertegen, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandung sijner gueder. Die Lose een Vierdell Jaers te voren te
verkunden beijdersijdts voerbeholden, und demnae op St. Martini, viertien dage voer oder nae onverhaelt, mitte Somma van Sessund dertich daler, den daler ad dertich stuver, den stuver tot Vijfftien placken gerekent, te losen. Edoch den Pandtkoper tijt des loesen sijn mestrecht so hij alssdan enigh daervan hedde tegen, die derde garve nae Landtrechte uthtoebouwen voebeholden. Alles sonder exception und argelist.

In de marge :Vacat. Is verandert den 5. Decembris 1635.
Erschenen Henrick Benninck, die bekande voer sich, sijner huisfrouwen daervoer de rato cavierende, und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes onderbenent, alles mit voerweten und consent des Heeren Rentmeisters Ludolph ter Vile hierselffs tegenwoordich, tot betalunge sijner Pachtpennongen opgenomen und angewendt, in Pandtschap sampt rostlicken vreedsamen besit, nut und gebruick avergelaten te hebben, doende sulcks krafft deses, an Johan Wijberinck sijner huijsfrouwen und erven een stuck Landes het Reewss stucke genent, Voort an statt vorderen Interesse rechter Jaerlixer renten offt Pension verkofft die derde garffe mitten stroe afftetrecken van twee stucken landes, het Nijlandt und Korte stucke genant, opten Brug Esch, in Benninck gehorich und inden Kerspell Wentersswick buerschap Brinckhoerne gelegen, alles voer kommerfrij. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant und monde vertegen, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandung sijner gueder und peen van Pendong. Die Loese een Vierdell Jaers te voeren te verkunden voerbeholden, und demnae op S. Martini, viertien dage voer oder nae onvervangen, mitte Somma van Hondert und Dertich daler, den daler ad dertich stuver, den stuver tot Vijfftien placken gerekent, te loesen. Alles bij peen van pendong als vorschreven, Sonder exception und argelist.
Bron: RAG RABvt inv.nr. 407 fol. 6v, 7

Sabbati 5. Decembris 1635 - Stadtholder Johan ten Berge Cornoten Peter Cloeck, Johan Wisselinck.
Erschenen Henrick Benninck die bekande voer sich Geesken sijn huijsfrow daervoer de rato cavierende und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes onderbenent /: alles mit voerweten und consent des Heeren Rentmeisters wijlendt Ludolph ter Vile vermoge desselven den Sesten Februarijj Ao 1634 gerichtlicker gedaner bekentnisse tot betalung sijns Bennincks Pachtpennongen opgenomen und angewendt :/ in Pandtschap sampt rostlicken vreedsamen besit, nutz und gebruick avergelaten und verkofft te hebben, doende sulcx krafft deses an Johan Wijberinck Heijlen sijner huisfrouwen und haren erven, Drie stucken Landes als nemptlick het Reevess stucke, item het Nijlandt und Korte stucke genant, opten Brug Esch in Benninck gehorende und inden Kerspell Wentersschwick buerschap Brinckhoerne gelegen, alles voer Kmmerfrij. Vöerbeholden dat Pandtverkoepere dat Nijlandt sullen mogen bouwen, und Pandtkoepere die derde garve mitten stroo daervan afftrecken. Deses gecediert und uthgegaen daerop mit hant und monde verthegen, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Die Loese t'elcker reijse een Vierdell Jaers toe voeren te verkunden beijdersijdts voerbeholden, und demnae op Drie terminen, nemptlick ider stuck mit Vijfftich daler, den daler ad dertich stuver, den stuver tot vijfftijn placken gerekent, Alles op Philippi et Jacobi viertien dage voer oder nae onverhaelt te loesen. Sonder exception und argelist.
Item 5 + stuver Gerichtz und onkosten Wijberinck verlagt.
Bron: RAG RABvt inv.nr. 408 fol. 42, 42v