Achterhoek Ancestors

Harmen Jan Loijtink

Male 1724 - 1724


Generations:      Standard    |    Vertical    |    Compact    |    Box    |    Text    |    Ahnentafel    |    Fan Chart    |    Media    |    PDF

Generation: 1

  1. 1.  Harmen Jan Loijtink was christened 23 Apr 1724, Winterswijk (son of Gerrit Loijtink and Anna Geertruid Dieterink); died 1724.

Generation: 2

  1. 2.  Gerrit Loijtink was christened 1683, Winterswijk (son of Harmen Loijtink and Marrijken ten Hulsen); was buried 13 Sep 1728, Winterswijk.

    Gerrit — Anna Geertruid Dieterink. Anna (daughter of Wander Dieterink and Elisabeth Gijskes) was christened 17 Aug 1690, Winterswijk. [Group Sheet]


  2. 3.  Anna Geertruid Dieterink was christened 17 Aug 1690, Winterswijk (daughter of Wander Dieterink and Elisabeth Gijskes).

    Notes:

    Died:
    Mogelijk is zij de Geertruid Hofkes die op 1 februari 1775 te Winterswijk begraven wordt.

    Notes:

    In 1724 worden er twee kinderen van Gerrit Loitink begraven, namelijk op 25 april en op 16 mei.

    Anna Geertruid hertrouwt met Hendrik Havekes, weduwnaar van Beerndeken Nijenhuis, eerder weduwnaar van Enneken Kössink. Hij werd op 26 maart 1693 gedoopt als zoon van Gerrit Havekes en Maria Hermelink. Anna Geertruid en Hendrik Havekes gingen op 23 september 1731 te Winterswijk in ondertrouw. Een paar dagen later verschijnt zij voor het Bredevoortse gerecht:

    27 september 1731:
    Gertruij Dieterdink, weduwe van wijlen Garrit Loitink, is voorhebbende sigh wederom te verandersaten. Zij heeft uit haar huwelijk metGarrit Loitink twe kinderen, met namen Berent en Willemina Lisabet, die alnog onmondig sijn. Zij exhibeert een staat en inventaris van alle gerede en ongerede goederen en een op den inventaris gemaekt magescheid. Tot momboren over de kinderen worden aangesteld Hendrik Loitink en Jan zGielink. In de inventaris o.a. bij de ongerede goederen: Een stuck hoijlant de Hose genaamt kennelick bij Garverdinkweert in de buerschap Meddeho gelegen en 't mestregt in en op den lande so en als op Loitink voorhanden is. De zoon zal in eeuwigdurende erfeigendom hebben en behouden het perceel hooijgront genaamt de Hose etc. etc., de dochter zal voor vadersgoed uitgereikt en door haar broer betaald krijgen 100 dalder hollants.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 556

    Bron: Das Lib.Gifte Meddo rot 6, nr. 11

    Children:
    1. Berent Loijtink was christened 17 Apr 1713, Winterswijk; was buried 10 Jun 1766, Winterswijk.
    2. Willemina Loijtink was christened 19 Feb 1721, Winterswijk; died 1724.
    3. 1. Harmen Jan Loijtink was christened 23 Apr 1724, Winterswijk; died 1724.
    4. Wilemina Lysabeth Loijtink was christened 08 Dec 1726, Winterswijk.


Generation: 3

  1. 4.  Harmen Loijtink was born Abt 1640 (son of Berent Loijkinck and Hinneken Gossinck); was buried 13 Dec 1717, Winterswijk.

    Harmen — Marrijken ten Hulsen. [Group Sheet]


  2. 5.  Marrijken ten Hulsen (daughter of Gertt ten Hulsen).
    Children:
    1. Aelken Mariie Loijtink was christened 20 Sep 1674, Winterswijk; died 1695.
    2. Gesken Loijtink was christened 05 Mar 1676, Winterswijk.
    3. Salomon Loijtink was christened 30 Dec 1677, Winterswijk.
    4. 2. Gerrit Loijtink was christened 1683, Winterswijk; was buried 13 Sep 1728, Winterswijk.
    5. Hinderck Loijtink was christened 24 Apr 1686, Winterswijk.
    6. Angenes Loijtink was christened 06 May 1688, Winterswijk.

  3. 6.  Wander Dieterink was christened 30 Dec 1655, Winterswijk (son of Herbert Dieterinck and Aelken ten Slotboom).

    Wander — Elisabeth Gijskes. Elisabeth (daughter of Jan Gijskes and Sibilla Herbers) was born Abt 1670, Wesel; was buried 24 Mar 1724, Winterswijk. [Group Sheet]


  4. 7.  Elisabeth Gijskes was born Abt 1670, Wesel (daughter of Jan Gijskes and Sibilla Herbers); was buried 24 Mar 1724, Winterswijk.

    Notes:

    24 juni 1675:
    Erschenen Engelbert van Munster heer tot Walien, gaff te erkennen wat gestaldt Warner Dieterinck, tegenwoordig knecht van den heer comparant, voor desen in de belegeringe vande Graeff voor de van Meddeho gearbeit heeft, als mede dat desselfs vaeder Herbert Dieterinck daer voor een peerdt met een halven waegen uit gedaen. ende alsoo Jan ter Pelckwijck op die verdiende penningen wegens schattinge praetensie maeckt, ende verhindert dat die selve niet betaeldt worden, ende dat niet alleen onbillijck, dat des soons suir verdiende geldt voor des vaeders schuldt geemplojeert wierde, ende oock behoorlijck dat gemelte Pelckwijck voor ende aleer hij eenige penningen van Harbert Dieterinck wegens comparants goedt Dieterinck voor schattinge trecke, behoorlijcke reeckeninge van dien gedaen hebbe, als woll soodaene penningen mits desen hebben verburget, ende voor 't gene soo Jan ter Pelckwijck op Werner Dieterincks verdiende loon heeft te praetenderen, sijn goedt Dieterinck hebben verbonden, ende dat dien volgens de huisluide belastet ende geordoneert moogen worden, die selve uit te keeren ende te betaelen, als mede dat Jan ter Pelckwijck die rest niet eerder sall moogen ontfangen, als nae versochte gedaene reeckeninge, midts dat hyr van de weete aen die van Medeho mooge geinsinueert worden.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr.136, fol. 65v tm 66v

    24 juni 1675:
    Erschenen dr.Hengel uit den naeme van Jan ter Pelckwijck, tegenwoordich om sijn particuliere affaires in Hollandt sijnde, seidt dat deze bij wederkomst met bevreemding zal vernemen de inhoud van het verzoek van de hr. van Walien van heden betreffende de penningen die Dieterinck toekomen uyt de gemeinte van Medeho. Dat aenbelanght het praetense verdient loon van Dieters sijn soon seit comparant dat hij ten opsichte van het erve Dieterinck ende ten dienste van sijn ouders voor de Graeff is geweest, uit sijn ouders huis gegaen, daer uit gealimenteert ende naderhandt wederom daer in gekeerdt is. Dienvolgens kan hr.van Walien sijn verburginge tot geenen anderen einde verstrecken als bij concurrentie het recht van praeferentie te disputeren. Toelatende niet te min den selven, soo hij eenige actie vermeint te hebben, editie van rekeninge, die selve behoorlijcker wijse in te stellen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 136, fol. 66v tm 67v

    Elisabeth hertrouwt met Hendrik Wassink, zoon van Geert Wassink uit Miste. Ze gaan op 9 april 1701 in ondertrouw. Hij trouwt bij haar in op boerderij Dieterink en noemt zich ook zo. Zij krijgen samen nog 6 kinderen:
    1. Agnis, gedoopt op 16 juni 1702.
    2. Catharina Margareta, gedoopt op 5 augustus 1703.
    3. Agnis, gedoopt op 17 december 1704.
    4. Wander, gedoopt op 19 juni 1707.
    5. Elisabeth, gedoopt op 10 januari 1712.
    6. Geertjen, gedoopt op 31 maart 1714.

    Bron: Das Lib.Gifte Meddo rot 5, nr. 3

    Children:
    1. 3. Anna Geertruid Dieterink was christened 17 Aug 1690, Winterswijk.
    2. Janna Dieterink was christened 22 Apr 1692, Winterswijk.
    3. Jan Dieterink was born Abt 1695.
    4. Harmannus Dieterink was christened 20 Jan 1695, Winterswijk.
    5. Sibilla Dieterink was christened 10 Aug 1698, Winterswijk; was buried 25 Mar 1743, Winterswijk.
    6. Harmannus Dieterink was christened 11 Sep 1699, Winterswijk.
    7. Wander Dieterink was christened 07 Oct 1700, Winterswijk.


Generation: 4

  1. 8.  Berent Loijkinck was born Abt 1611 (son of Harmen Loijkinck and Geertgen Schilderinck); died 1681.

    Notes:

    8 juli 1659:
    Erschenen Stijne weduwe van zl. Henrick Helmes, met authoriteit van Rudolph Theben haeren hiertoe erkorenen momber (beklaegt sijnde gemelte Stijne van Bernds Loijkinck, dat sij hem ende sijn dogter diffaniert ende qualick naegesproken hebbe) und bekande vermits authoriteit haeren mombers vorschreven, dat sij comparantinne die daegen haeres levens gien sinnen gehadt hedde hem Lokkinck off sijn dogter tot diffanieren ende tott naedeell van haer eere te spreken. Ende so verstaen werden konne, dat sij tott achterdeell vande eere van Berndt Loijkinck offte sijn dogter gesproken hadde, verklaerde mits desen dat haer comparantinne sulx van harten leedt dede, ende dat sij van hem Lijkinck ende sijn dogter niet ander könne off wete te seggen, als alle eehr, doegde ende vrommicheit, sonder exceptie ende bedrogh.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 421, fol. 14v en 15r

    20 november 1660:
    Verkoop door Beerndt Lojkinck, Hindersken Gossinck ehel., mede cavierende voor Geerdt ten Hulsen en Jan Gossinck beijde comparanten swaegers, aan Harmen Wennekinck en Aeltien te Colste ehel., van een stucke boulants omtrent 3 schepels geseij, gelegen in Medehoe, mette eene sijt langes Stiencamps landt, mette ander sijt naer 't Velt, mette eenen einde naest Halrijts landt, metten anderen eijnde aen de wed.e Wehnincks landt.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 421, fol. 63v

    27 januari 1670:
    Erschenen Berent Loickinck bekent op gedane citatie van Joh. Wolff als volm. van Elisabeth ter Pellewijck, huisvrou van Vijt Hackenbroeck deuchlijcker schult schuldich te sijn die summa van vijftich dlr. luijt gegevene obligatie, belovende die selve over twee maent praecisie te betalen, bij poene van parate executie en distractie sijner goederen.
    (5-7-1670: Joh.Wolff als volmr. van de huisvrou van Vijt Hackenbroeck bekent van bedoelde summa voldaan te zijn.)
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 131, fol. 7v en 8r

    2 januari 1671:
    Berent Loickinck voor sich en voor sijn huisvrou Henrick, bekent schuldig te sijn aen Henrick Leessinck die summa van hondert dlr., gelovende die selve jaerlijckx ende alle jaer met 5 desselver daelders te verpensioneren, stellende ten onderpande het Reems huis, waer uit hij Leessinck jaerlijckx die 5 dlr. sal hebben te beuren en ontfangen.
    (24-2-1674: Hendrick Leesinck bekent van dese hondert daelder boldaan te sijn).
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 473, fol. 1r

    29 maart 1672:
    Erschenen Dirick Beerninck, voordragende hoe dat hij tegens Berent Loickinck met aenpeindinge ende opbadinge heeft erholden vollenkommen verwin voor die somma van 100 guldens compensatiegelder wegens een langduyrige gehoudene procedure, gelijck den Ed. Gerichte bekent is, ende dewijl gemelte Loickinck op de gesonnene wercklicke executie wederregtlick pantkeringe heeft gedaen, sonder nochtans eenige reedenen van pantkeeringe bijgebracht te hebben, so versoeckt comparant dat tegens gemelte Loickinck voor die noch restierende penningen gerichtlicke pandtsterkinge moge worden verleent, ende om dieselve te exequeren den vooght Wassenbergh gedemandeert, mitsgaders voor kosten ende schaden.
    De pandtsterkinge wordt toegestaan.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 133, fol. 76v en 77r

    21 januari 1675:
    T. Schoemaecker volmr. van Berent Loyckinck heft vermoge relatie van J.ter Pelckwick d'angepeindete gereede ende ongereede goederen van zal. Snijder Harmen voor een binnen ende buijten jaer achterstendige interesse van een capitael van 100 dlr. ende voor een jaer interest van 15 dlr. staende an Stijntjen Engels, alsmede wegens achterstendige heeren penningen soo comparants principael an voornoemde Snijder Harmen heeft verschooten, ende daer voor borge geworden, huijden dato opgebaedt ende daervan die weete tegens d'erfgenamen gebeeden.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 136

    17 februari 1676:
    Erschenen Berent Loikinck ende bekande aen Jan Weninck tot Bredevoordt wegens gedaene verteringes kosten schuldich te sijn 14 guld. 12 stvt., gelaeft de selve summe met huidiges daeges kosten ad 36 stvr. op aenstaenden paesschen deses jairs onfeilbaer te betaelen, onder poene van parate executie, daer onder sijne goederen in cas van misbetalinge submitterende.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 31r

    6 april 1676:
    Erschenen Berent Loickinck die bekande voor sich en sijnen erven oprechter deuchdelicher schult schuldich te sijn aen Jan Haefkes ende Derk Philips Erpenbeeck de summa van hondert daler heerkomende wegens afgecoften grondt van 't goet Hoebinck, ende beloofde dieselve tegens anstaende Michaelis neffens huijdiges dages costen gewis en onfeilbaer te betalen, onder verbant van sijn persoon en goederen en poen van parate en reele executie en distractie sijner goederen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 61r en v

    Died:
    In januari 1681 verschijnt Berent nog voor het Bredevoortse gerecht, in maart wordt gesproken over zijn weduwe.

    Berent — Hinneken Gossinck. [Group Sheet]


  2. 9.  Hinneken Gossinck (daughter of pa Gossinck).

    Notes:

    6 juli 1676:
    Erschenen Ber.Loickinck ende bekande voor sich ende sijnen erven van gelient gelt, ende opgenoomen penningen aen Hendrick van Calhaer, koopman tot Deventer schuldich te wesen die summa van twe(?) hondert gulden capitael, ende 73 gulden 19 stuvers interesse, ende beloofde den interesse aenstaende Michaelis met de kosten daerop erfaen, ende t'capitael op maij daeraenvolgende gewis ende onfeilbaer te betaelen, onderverbant sijner goederen ende landerien ende poene van reele ende parate executie ende distractie derselver.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 137v

    8 februari 1677:
    Erschenen Ber.Loickinck ende bekande oprechter deuchlijcker schult schuldich te wesen an Gerhard Wijginck die summa van twe en negentich rixdl. herkoomendt van verkoft holt, ende beloofde die selve met den interesse tegens anstaende Maij gewis en onfeilbaer te betalen, neffens daer op erloopene kosten, onder verbant vna sijn goederen om in cas van misbetaling in 't geheel off an eenige der selve parcelen met reele ende parate distractie ende execitie, sonder eenige forme van procederen sich te moogenverhalen ende betaelt te maecken.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 138, fol. 22v

    12 februari 1678:
    Verkoop door Berent Loijckinck, de rato voor sijn huijsvrouw Henrica Gossincks caverende, aen den welEd. ende Manhaften Heere Evert Lodewijck van Dunnewalt, van sijn gereghte eijgendomlijcke stedeken Rhemens stede genaemt, in 't kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe gelegen, met hoff, weij ende saijlanden, voorts plaggen en plaggen vreede ende allen anderen ap- en dependentien, ende van den bouwman Arent Rhemens gebruijckt wort.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 6v en 7r

    28 februari 1678:
    Verkoop door Berent Loijkinck, Hendrickjen, ehel., voor een summa van 1000 gl. reghter jaerlixer pension aen die vicarie St. Anthoni gefundeert in de kercke tot Wenterswick, waer van collator is Theodorus Schoemaecker junior, die summa van vijftigh caroli guldens interesse 's jaerlix ende alle jaer op Martini verschenen, edogh 14 daegen voor of naer onverhaelt, an den rentmr. der Ed.Mog.Heeren Gedeputeerden deser Graefschap Zutphen te betaelen, sijnde deese renthe een vierde part van seeckere renthe voor desen uijt de Bentemsche alhier in desen ampte gelegene goederen aen de voorschreven vicarije als oock aen de van Aelten verschreven, ende heeft Berent Loijckinck deses opgenomen ende ontfangen onder verband van hun goederen ende in specie van haer erve ende goet Loickinck alhier in de bierschap Meddehoe gelegen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 7v en 8r

    3 juni 1678:
    Berent Loijckinck, voor sijn huijsvrouw de rato cavyrende, bekent schuldigh te sijn aen Willem Walien en Meghtelt Willinck ehel., die summa van 290 gl., doende daer voor in pandtschap sampt rust ende vreedtsaem besit, enen camp landes den Hoogen camp genoempt, met de eene sijdt langes den heer van Walien sijn weijde, met de ander sijdt langes Beijfanck sijn gront, om van denselven jaerlix die darde garve uijttenemen ende metten stroe wegh te haelen, verbindende voor 't capitael, interesse ende costen den voorn. camp en zijn andere goederen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 21v en 22r

    10 oktober 1678:
    Erschenen Berent Loickinck die bekende voor sich ende sijnen erven wegens sijn soon Jan Loickinck oprechter wettlicker schult schuldich te wesen de somma van drie en tachtentich gulden sevenstuijver ende beloofde deselve met den achterstendigen interesse ende huijdiges dages costen tegens aenstaende Michaelis gewis ende onfeilbaer te betalen inden jare 1679 als sijn eijgen proper schult, onder verbandt van sijn persoon ende goedt onder desen Ed.Gerichte notoirlick gelegen, om in cas van misbetalinge sich daer aen met reele ende parate executie ende distractie sonder eenige forme van procedure daer aen te mogen verhalen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 139, fol. 198r

    10 oktober 1678:
    Erschenen Berent Loijckinck voor sijn huijsvrouw de rato cavijrende, die bekende voor sigh enden sijnen erven opreghter wetlijcker schult volgens obligatie schuldigh te wesen aen Jan ten Bengevoort, Anna van Hummel ehel., die summa van 900 gl. capitael ende belaefde dieselve naestkomende Martijni metten aghterstendige interesse, als oock 40 gulden boeckschult, gewis ende onfeijlbaer te betaelen, onder verbant van sijn goet Loijckinck ende desselfs toebehooren, in Medehoe notoijrlijck gelegen, om in cas van misbetaelonge sigh aen 't selve in 't geheel off ten deele met reele ende parate executie ende distactie sonder enige forme van proceduijre t'verhalen.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 139, fol. 201v

    6 november 1679:
    Erschenen Berent Loijckinck ende bekande opregte en deugdelijcker schult volgens obligatie schuldich te weesen aen Gerdt Poelhuijs de summa van 250 daeler, gelaeft die slve over vier maenden nae dato deses met de kosten van desen onfeilbaer te betaelen onder verbandt sijner goederen ende submissie van doetvaerdige executie.
    (25-5-1680: Geert Poelhuijs bekent van deze willekeur ad 250 daeler voldaen ende betaelt te zijn.)
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 140, fol. 248v

    22 mei 1680:
    Verkoop door Berent Looijckinck en Enneken Gossinck ehel., aen sijn welgebooren den Heere Maurits Harman Ripperda, heere tot Vorden etc. in qualiteit als aengeboorene oom ende mombaer over d'onmundige kinderen bij wijlen sijn welgebooren heere Adolps Henrick Ripperda heere tot Buirse ende Heerejansdam etc., van haere geheele erf ende bouwstede Looijckinck benaemt in het kerspel Wenterswick geleegen, bestaende in twie bouwhuijsen (waervan het eene bij verkooperen soon wordt bewoont ende denselven toekoomt ende niet meede verkoft is), item twie hooven, de Rouwemans, een kempken naest den Bult, den Grashoff, Wanssinckmaete, eenen camp bij Sibinck, een kamp bij Maetjens huijs, een kamp bij Lantinck, den geheelen esch, uijtgesondert een schepel gesaeys den bouwman op Nienhuijs toebehoorende, neggens de bosschen, inslach ende alle anderen parcelen, zijnde te saemen allodiaal vrij goedt met geen lasten bezwaard, uijtgesondert alleen gemeene Heeren ende hofholtsgelt, een vastelavonts hoen ende een schepel richthaver te betaelen aen den rentmr. van Sijn Hoocheits domeinen ende een schepel rogge jaerlix op Cersmis voor Miskooren, als meede twie stuijver minder een oortjen jaerlix thins op Martini aen den tijdtlicken Rentmr. van Sijn Hoocheit.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 426, fol. 100r en v

    Notes:

    30 april 1640:
    Berndt Loijkinck bekent voor sich, Henrick sijner huijsfrouwen, voor eene wanbetaelte summa geldes, rechter jaerlixer pension avergelaten und verkoft te hebben ahn Geert Wijbers, Anna ehel., achtenhalven dlr., jaerlix op Meij Philippi et Jacobi te verschijnen, stellende daervoer t'onderpande sijnen halven Hogen kamp in Loijkinck inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe gelegen gehoerich, voorts alle sijne gereide und ongereide gueder. Die loese een vierendeell jaers te voeren te verkundigen voorbeholden, und demnae op Meij Philippi et Jacobi 14 dagen onverhaelt, mitte summa van anderhalff hondert dlr. te loesen.
    (10 maart 1649 bekent Geert Wijbers dat Bernt Loijkinck hem dese afgeloest ende betaelt heeft.)
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 411, fol. 69r

    4 maart 1641:
    Verkoop door Blesius Volmer, in nahmen ende als volmechtiger van de Ed. Coenradt van Munster rentmr., an Berndt Loijkinck, Hinrick sijner huijsfrouwen, van sijns constituants gerechte helfte des erfs ende goedts Loijkinck, waervan glte. Berndt Loijkinck d'ander helfte toestendich, met desselven olde und nije gerechtigheit, sampt beswaer daerop van olts gestaen, inden kerspel van Wenterswick buerschap Medehoe gelegen, met die vrijkoopinge van twie molder roggen so glte. Conraedt van Munster uth glte. goede verschreven gewesen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412, fol. 15v

    13 mei 1641:
    Verkoop door Geert ten Hulsen, Aelken Loijkinck ehel., an haren respective swager und suster (moet zijn broeder) Berndt Loijkinck, Henrick sijner huysfrouwen, van haer verkooperen gerechte anpart van het erff und goedt Loijkinck inden kerspell Wenterschwick buerschap Medeho gelegen, item haer gerechte anpart van het Kornengoor in Ruhrloe gelegen, niet daervan uthbescheiden, mit desselven toebehoer und gerechtigheit.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412 fol. 28r en v

    4 december 1641:
    Verkoop door Bernt Loijkinck, Henrick ehel., an juffer Anna van Eerde, wed. Ripperda tott Vorden en Buerse, van een hoijmate die Reijse genant, mit eene sijdt langes Loijkinck goorden, mitter ander anden Sijbinck camp gelegen, mit eenen ende anden Sijbinck Gosen Mors, mitten anderen anden karckdijck schietende, voor doorslechtich kummerfrij, inden kerspell Wenterswick, Medehoe gelegen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412, fol. 54v en 55r

    14 maart 1644:
    Verkoop door Bernt Lijkinck, Henrickschen Gossincks ehel., an haren swager ende broeder Jan Gossinck, Elske Loijkincks ehel., van alle hare anpart recht ende gerechticheit van het erff en goedt Gossinck inden kerspel Wenterswick, buerschap Henxel gelegen. Verkoop door Jan Gossinck, Elske Loijkincks ehel., ahn Bernt Loijkinck, Henrickschen Gossincks ehel., van alle hare anpart recht ende gerechtigheit van het erff und goedt Loijkinck, neggens haer comparanten derdendeell van een angekoft stuckssken landts inden Loijkincks esch gelegen, die Driesche wei genampt, so eertijts uth het erve ende guedt Balkenschott verkofft worde.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 414, fol. 15v en r

    15 februari 1649:
    Erschenen Berndt Loickinck, Garrit ten Hulsen ende Johan Gossinck voor haer ende haere huijsfrouwen de rato cavierende, als mede voor Willem Jonas ende desselfs huijsfrouw Judith Leiendeckers haer comparanten verwanten, die bekanden voor haer ende haeren erven, also hurluijden bij den E.magistraat der Stadt Zutphen d'administratie van Christian Crommelbeens goederen tegens suffisante borghstellinge was geaccadiert ende datt Berndt Weninck ende Warner Weninck borgre der stadt Zutphen alsulcke borgstellinge voor hun comparanten op haer instantelick anholden ende versoeck hadden geprestiert ende angenomen, aen diewelcke d'heer Lt.Weninck sich wederom als wahrburgh aldaer te Zutphen gerichtelick hedde moeten verburgen, datt sij derhalven hadden gelaeftt glten. Lt.Weninck, alsulcker wahrburgh schafft halven allerdinghs cost ende schadeloes t'holden, verbindende tott dien einde haer persohnen ende goederen, geriede ende ongeriede, tegenwoordige ende toecomende, woe ende waer deselve sijn gelegen, sich voorts submittierende ter parater executien aller heeren hoven richteren ende gerichten in specie den Ed. Hove van Gelderlandt.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 110, fol. 58r en v

    7 april 1651:
    Berndt Loijkinck, Enneken zijn huijsfrouwen, hebben avergelaeten ende verpachtet aen Arent Bonen, Berendtken eheluijden, zijn stedeken Rhemens huijs genoembt, mitt den Nijthuijser goorden sambt het ackermael groenlandtes und sulckes den tijtt haerer pachterenleven lanck, mit daertoe behoerendt recht ende gerechtigheit inden kerspel Wenterswik inde buhrschap Medehoe gelegen, und sulx voor negentijn den halven dall. jaerlix op Martini te verschijnen ende te betalen, und sall pachter gemelte huijs ende getimmer in goeden dake ende gerake onderholden. Vootrs heeft Barndt Loijkinck van gemelte Arent Bonen opgenomen ende ontfangen die summa van 100 dals., hij belooft daervan jaerlix op Martini te betaelen 5 dll., welke de pachter Bonen aan zijn pacht sall hebben te korten.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 417, fol. 60v en 61r

    Berent Loyckinck moet circa 1611 zijn geboren. Bij de processtukken in 1645 betreffende het opwerpen van een dijk bij het goed Poelhuis in Meddo bevinden zich verklaringen van Berent uit 1642 en 1643, waarin hij stelt 31 jaren oud te zijn. In 1637 trouwt hij met Hinneken Gossinck. Zoals ook bij zijn vader vermeld, was de vader van Berent nog maar eigenaar van de helft van het goed Loyckinck. Zoals uit bovenstaande aktes blijkt, is Berent erin geslaagd, het familiebezit weer in een hand te krijgen.
    Bron: Luiting: Luiting's uit Winterswijk

    Married:
    20 januari 1681:
    Erschenen Berent Loijckinck ende bekande an Berent Steenkamp volgens obligatie schuldigh te weesen die summa van 50 dlr. cum interesse, ende belooffde die selve nae verloop van die eerste ses weecken mette costen te betaelen onder verbandt van sijne goederen ende poene van reele ende parate executie ende distractie.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 142, fol. 20v

    11 juni 1681:
    Hendersken Looijckinck, wed. van zal. Berent Looijckinck, met Joost ter Vile haeren hiertoe erkorenen momber, bekent schuldig te wesen an Willem Waeliens van affgehaelde waeren de summa van 109 gulden, daarvoor heeft zij hem verkoft ende overgelaeten die twie garven, off het alinge gewas, uijtgesondert die derde garve voor den eijgenaer, van den camp genaemt Elsercamp, omtrent een molder saet groot, om 't selve met het stroo te moogen wegh haelen, ende het zaedt ijder schepel nae marchganck te bereeckenen ende daer meede dese summe ende lopende interesse tegens vijff ten hondert te betaelen, stellende tot een onderpandt soodaenen hooijgront, als voor desen van Jan Haeffkens ende Erpenbeeck van 't goet Hoebinck gekoft is, liggende tusschen Hoebinck landt ende winckel.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 426, fol. 137v

    Children:
    1. 4. Harmen Loijtink was born Abt 1640; was buried 13 Dec 1717, Winterswijk.
    2. Kerst Loijkinck was christened 21 Mar 1647, Winterswijk.
    3. Jan Loijkinck was born Between 1640 and 1650.
    4. Berent Loijkinck was born Between 1640 and 1650.
    5. Marrie Loijkinck was christened 09 Jul 1654, Winterswijk.
    6. Laurens Loijkinck was christened 02 Dec 1655, Winterswijk.
    7. Marriken Loijkinck was christened 13 Mar 1659, Winterswijk.
    8. Salomon Loijkinck was christened 26 Dec 1661, Winterswijk.

  3. 10.  Gertt ten Hulsen
    Children:
    1. Jan ten Hulsen was born Abt 1644.
    2. 5. Marrijken ten Hulsen

  4. 12.  Herbert Dieterinck was born Abt 1630.

    Notes:

    Herbert is mogelijk een zoon van Warner Deterinck en Dele. Zie Luiting, akten betreffende Meddo d.d. 20-1-1651.

    30 november 1654:
    Dr. Roller volmr. van de heere ritmeijster Beeringen heeft vermoge relatie des gesworene Jan ter Pelckwijck anpeindinge doen laeten aen die gereide ende ongereide goederen van Harbert Dieterinck voor de somma van 19 rijxdlr. 10 str. neffens de darde garve omtrent ad 7 molder boeckweijte restierende pacht, und heefft tott vervolgh van dien, daervan eene wette van opbaedinge tegens Harmen(moet zin Harbert) Dieterinck gebeden.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 115, fol. 209r.

    16 augustus 1660:
    Erschenen Herbert Dieterinck die bekande voor sich, sijn huijsvrou ende erven, also Jan ter Pelckwijck voor hem comparant bij obligatie als sijn eijgen proper schult heeft aengenomen aen Beerendt Broekman te betaelen een capitaal van 100 daalder, datt hij die voorsr. 100 daalder binnen den tijtt van 5 naer een ander volgende jaeren telckens mett 20 daalder capitael ende vijf daalder jaerlix aen interesse, tott die leste betaelinge toe, aen voorsr. Jan ter Pelckwijck, desse huijsvrouw offte erven, gewislijck ende onfeilbaer sall hebben te betaelen, ende also desselven sijner burghtoght halven allerdinghs te guaranderen en schaedeloos te holgen, mits datt den intersse meer als ordinaris jaerlix betaelt te wordende, tott vordel van hem Harbert Dieterinck sall coomen, stellende daervoor t'onderpande alle sijne geriede ende ongeriede goederen, ende in specie den Roevenkamp en den Drijegger voor in de Haeverweijde op Dieterinck gelegen, waervan gemelte Pelckwijck 't gewas van dien, naer marckganck, soo ende als het selve op Jacobi kan gelden, aall mogen afftrecken, ende bij alhien daerop soo veel niett spide komen te wassen, sall dieselve op het ander landt, tott sijn betaelinge toe, sich moegen verhaelen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 121, fol. 114r en v.

    10 januari 1661:
    Erschenen Herbert Dieterinck, te kennen gevende hoe datt hij vermoge prothocols den 16-8-1660 seeckere obligatie aen Jan ter Pelckwijck wegens 100 daelder capitael heeft gepasseert, ende daerbij bedongen 't selve in 5 nae een volgende jaeren mett 20 daelders jaerlix te mogen offloesen. En also comparant binnen die voorschr. jaere mochte coomen te versterven, offte desselfs saecken te verloopen, soo is comparants sin ende wille, dat gemelte Pelckwick van andere crediteuren niet sall gepraevenieert noch vernaedeelt worden, ende datt mitsdien gemelte Pelckwijck ten aensien van die trouwigheit hem comparant ten allen tijden beweesen, sall vrijstaen ende geoorloft sijn, in val noots naer goetvinden, niet alleen voor die 20 daelder jaerlix, maer oock voor het geheele capitael, sampt interesse, hinder costen ende schaede te mogen spreecken, en sich aan comparants geriede ende ongeriede goederen mett parate executie te verhaelen, onder verbant van alle sijne geriede ende ongeriede goederen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 122, fol. 3r en v

    25 februari 1664:
    Erschenen Herbert Dieterinck die bekande voor sich, sijn huijsvrou ende erven oprechter wettelijcker schult heerkoomende van geleent geldt ende verteringe an Jan Sadeler schuldich te sijn die summa van 25 dlr. ende noch 50 gulden, ende beloofde die 25 dlr. à dato over 6 weecken ende die 50 guldens binnen twie jaeren nae desen met de interesse gewis ende onfeilbaer te betaelen, onder verbant van sijn persoon en goederen, te weten levendige haeve, gesaei ende mestrecht, voorts alles wat comparant mach hebben of besitten om sich daer an voor capitael, interesse, kosten en schaeden ter verhaelen bij poene van reale ende parate executie te verhaelen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr.125, f. 27v

    27 april 1665:
    Erschenen Herbert Dieterinck die bekande voor sich sijn husfrouw ende erven oprechter wettlicker schult schuldich te sijn an Moijses joode die summa van 17 Rxdlr. capitael ende belaefde de selve in twie terminen halff op aenstande Michaelis ende holff op Maij 1666 cum interesse ende deses daeghs costen te betaelen onder verbandt van sijn persoon en goederen ende poene van reele ende parate executie, edoch soo gem andere creditoren gerichtlick mochten anspreecken, dat den joede Moijses oick voor dese schult sall moeghen peynden en sich soecken betaelt te maecken.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr.126 fol. 79r en v

    Herbert married Aelken ten Slotboom Bef 1655. [Group Sheet]


  5. 13.  Aelken ten Slotboom (daughter of Jan ten Slotboom).

    Notes:

    25 februari 1664:
    Erschenen Herbert Dieterinck, die bekande voor sich # sijn huisvrou # ende erven oprechter wettelijcker schult heerkoomende van geleent geldt en verteringe an Jan Sadeler schuldich te sijn die somma van vijffentwintich daler, ende noch vijftich guldens, en beloofde die 25 daler à dato over ses weecken, en die 50 guldens binnen twe jaeren nae desen met den interesse gewis ende onfeilbaer te betaelen, onder verbant van sijn persoon ende goederen, te weten: levendige haeve, gesaei ende mestrecht, voorts alles wat comparant mach hebben of besitten om sich daeran voor capitael, interesse, hinder, kosten en schaede te verhaelen bij poene van reale ende parate executie te verhaelen, sonder bedroch en argelist.
    Bron: Werkgroep transriptie Winterswijk (transcriptie), Judicieel protocol 1664, ORA Bvt inv.nr. 125, fol. 37v

    23 februari 1665:
    Herbert Dieterinck Aelken sijn huisvrouw die bekanden voor sich ende haeren Erven voor eene welbetaelde som geldes overgelaeten ende vercocht te hebben aen Herman ten Slotboom sijn Huisvrouw ende erven alle t' recht ende gerechticheit van de Slotbooms Stede ende alle t'geene soo haer van haer olders Jan ten slotboom ende sijn Huisvrouw aengestorven, deses Erflick gecedijrt ende uijtgegaen.
    Bron: RAGLD, ORA BVT(0136) Volontaire protocollen Bredevoort d.d. 23-2-1665

    5 maart 1667:
    Erschenen Herbert Dieterinck voor sijn huisvrouw de rato caverende, die bekande voor sich en sijnen erven met Jan ter Pelckwijck alles afgereekent t'hebben ende deuchlijck schuldich te blijven die summa van 144 gl. 5 str., neffens een derdepart impost van 't jaer 1665 ende dit loopende jaer, als mede ses? settingen, ende belaeft die selve tegens anstaende Jacobi te betaelen, mits soo hem andere creditoren soo lange met vreden laeten, dat hij in sulcks vall datelijck sal mogen executeren, als mede wegens die borchtaelen van 15 dls. capitael ende een gekoft peerdt ad 26½ rijxdlr., allerdings t'indemniseren, onder verbant van sijn persoon ende goederen, tegenwoordige ende toekoomende, om an die selve sich met reele executie sonder eenige forme van proceduijre te verhaelen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 128, fo. 30v

    18 juli 1670:
    Erschenen Jan ter Pelckwick, vertoonde seecker willekeur van Harbert Dieterinck d.d. 5-3-1667, waerbij dieselve bekent 144 gulden 5 stuivers schuldich te weesen an comparant, neffens een darde part impost van 't jaer 1665, als mede ses? settonge, ende daerenbovens belooft om comparant wegens die borchtaelen van 50 dlr. ende 26½ Rixdlr. schadeloos te holden. Alsoo hij daer van niet alleen in gebreck is gebleeven, sonderen oock die schult met sijnen achterstendigen schattonge vermeerdert, oock hem andere creditoren anspreecken ende die goederen verbracht worden, als naestleeden weecke als wanneer gemelte Dieterinck eenich onrijp ende ontijdich saet gemaijt, 't welcke terstondt op Walien is gevuert, nergens tot geenen anderen eijnde als comparant nae lange genomene patientie van sijn deuchdelijk verschot te frustreeren. Om sulx voortekoomen soo versocht comparant nochmaels dat desselfs koene en peerde en desselve gerede goederen door den voogt moogen worden opgehaelt, in verseeckeronge genoomen, ende uijtgeveilt, verkoft worde ende dat het coorngewas in toeslach genoomen, daervan een dach van distractie die bouluijden van Walien het wechgehaelde coorn wedderom sullen brengen ter plaetse waer 't selve is weggehaelt. Hiervan die weete an gemelte Dieterinck te doen.
    't Verzoek wordt door het gericht toegestaan en de dag van distractie op toekomstigen Maendach gesteld.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 131, fol. 167r.

    18 juli 1671:
    Alsoo op huijden dach van distractie wegens Jan ter Pelckwick is angestelt, om Harbert Dieters goederen voor sijn achterstand te verkoopen, ende dan sijn Hooch Ed. heer tot Chrechtinck ende Walien mede is compareert voor sijn Hooch Ed. vrou moeder achterweesen, soo is door tusschen spreecken accordeert en ingegaen, een yder in alles nochtans sijn recht voorbeholden, dat gemelte Harbert Dieters nae dato 5 jaeren op gemelte steede Dietert sal continueren en inmiddels sijn schult, so an voorn. Jan ter Pelckwick als oock an sijn landtheer sal hebben te betaelen, ende dat jaerlix soo veele nae den goede sal konnen en vermoogen, mits dat nae deesen voors. Dietert alle vierdel jaers sal hebben te betaelen sijn verpondinge ende alle andere lasten uijt den goede gaende, ende 't selve bij quitantie an sijn Heer vertoonen, in contrarien val wil sijn Hooch Ed. boovengemelt niet tot die voorsr. jaeren, om te sullen blijven, verbonden sijn.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 132, fol. 123v

    8 juli 1675:
    Erschenen Jan ter Pelckwick, verhaelende hoe dat op den 18-7-1671 vermoge protocols van den Ed.Gerichte dach van distractie is aengestelt geweest om Harbers Dieters goederen voor sijne achterstnt aen comparant te verkopen, dat doemaels door tusschenspreecken geaccordyrt is, dat gemelte Harbret Dieters in tijt van 5 jaren aen hem comparant sijne schult soude hebben te betalen, mitsgaders alle vierdeljaers die verpondinge ende alle andere lasten uijt den goede Dieters daende. Comparant is tot noch toe daervan niet vergenoeght noch betaelt. Hij verzoekt dat een nieuwen dag en plaetse van distractie aengestelt worde.
    De dagh van distractie wordt tegens dinxdagh over 14 dagen aengestelt, sijnde den 27 Julij, op het goet Dieterinck.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 136

    Children:
    1. 6. Wander Dieterink was christened 30 Dec 1655, Winterswijk.
    2. Jan Dieterinck was christened 08 Mar 1657, Winterswijk.
    3. Gretjen Dieterinck was christened 13 Feb 1659, Winterswijk.
    4. Christina Dieterinck was born Abt 1660.
    5. Willemken Dieterinck was christened 16 Dec 1660, Winterswijk.
    6. Geertgen Dieterinck was christened 23 Aug 1663, Winterswijk.
    7. Joost Dieterinck was christened 06 Jul 1670, Winterswijk.
    8. Derck Dieterinck was christened 1673, Winterswijk.

  6. 14.  Jan Gijskes died Bef 1697.

    Jan — Sibilla Herbers. Sibilla was buried 10 Nov 1704, Winterswijk. [Group Sheet]


  7. 15.  Sibilla Herbers was buried 10 Nov 1704, Winterswijk.

    Notes:

    Haar naam blijkt uit haar vernoeming bij haar kleindochters en uit haar optreden als doopgetuige. Als Sibilla Harbers wed Giskes is zij bijvoorbeeld doopgetuige bij de doop van haar kleindochter Sibilla Catharina Willinck (van haar dochter Aletta Gijskes) op 1 september 1697.

    Children:
    1. 7. Elisabeth Gijskes was born Abt 1670, Wesel; was buried 24 Mar 1724, Winterswijk.
    2. Aletta Gijskes was born , Wesel.



beylikdüzü escort