Stijnken Eeltinck

Stijnken — Jan Smalbraak. Jan (son of Joost Smalbraeck and Jenniken Mijrdinck) was christened 20 Jun 1686, Winterswijk. [Group Sheet]

1. Aeltje Smalbraak was christened 25 Jun 1719, Winterswijk.
2. Gerrit Jan Smalbraak was christened 22 Sep 1720, Winterswijk.
3. Jan Smalbraak was christened 25 May 1722, Winterswijk.
4. Jenneken Smalbraak was christened 13 Jun 1723, Winterswijk.
5. Willem Smalbraak was christened 15 Apr 1725, Winterswijk.
6. Gerrit Smalbraak was christened 21 Dec 1727, Winterswijk.

Derck — Stijnttjen Eeltinck. Stijnttjen (daughter of Geert Eeltinck and Geertcken ten Santbergen) was christened Jan 1661, Bredevoort. [Group Sheet]

Notes:

Zij volgt haar stiefvader op als beleende van Eelkinck.

Coene — Jenneken Schulten. [Group Sheet]

Geert married Geertcken ten Santbergen Bef 1663. Geertcken (daughter of Willem ten Sambergh and Stine) was born Abt 1630. [Group Sheet]

Notes:

Geert Eel(t)ink en sijn huysvrouwe Geertjen worden op 13 juni 1664 beleend met Eel(t)ink in Miste. Op 2 juni 1690 draagt de weduwe Geertjen dit leen op aan haar schoonzoon en dochter Derk en Syne Elinck.

Warner — Geertken Storteler. [Group Sheet]

Notes:

6 augustus 1636:
Erschene Warner Eelkinck als tegenw(oerdige)
besiter und eijgendombsheer des erffs u(nd)
guedes Eelkinck in den kerspell Wenterszwic(k,)
buerschap Miste gelegen, kraft des weled(elen)
und gestrengen Henricks van Eck toe Med(ler)
und Harsseloe, opperjagermeesters van Velou(wen,)
schultis van Zutphen, an den Edlen H(ove)
desz furstendobms Gelre und Graeffschaft Z(utphen)
mit ordeel und recht erholdenen, an sich (ver-)
worvenen und ihme, Eelkinck am viertie(nden)
junij naestleden gerichtlich gedane c(ession)
und updragt gemelten erffs und guedes, U(nd in)
bester gestalt rechtens van hare hof(hoerigheit)
vrij, quijt und losz gesproken sijne sust(er Lijsken)
Eelkinck, huijsfrouw Coenen Koops, sam(pt der-)
selven twie kinder Geerdt und Merrij(e Koops)
als oick sijnen broeder Willem Eel(kinck.)
Dieselven, sampt und besonder vrij, quijt und (losz)
sprekende hiermit und in kraft deses.
Deses gecediert und uthgegaen. Daero(p)
mit hant, halm und monde gerenuntiee(rt)
und vertegen, wahrschap, verner und bet(er)
verschrijvongh und vestnis gelaeft nae ho(f-)
und landtrechte. Alles sonder excepti(on)
und argelist.
Bron: Koops deel 2: RAG: RABvt vol.prot. inv.nr. 409, fol. 47v.

Notes:

Genoemd in de aantekeningen van de hofgoederen van het stift St. Mauritius. Op 16 januari 1640 wordt hij zelf genoemd, in leven. Op 3 en december 1646 wordt zijn weduwe genoemd, de tweede keer "geassistiert mett haeren olsten soon Jan ten Sambergh".

Willem — Stine. [Group Sheet]

Notes:

Op 11 november 1637 wordt het goed Samberch in Darpbuerschap verkocht aan Willem ten Samberch en Stine.

Bron: OBWTW: Aantekeningen St. Mauritiusstift, RAGLD: R.A. Bredevoort volontaire protocollen, inv.nr. 410, folio 46 verso dd. 11-11-1637

Notes:

Sabbati 11. Novembris 1637 - Voer Johan ten Berge und Peter Cloeck Coornoten, sampt Johan Wisselinck, Landtschrijver,
Erschenen Rudolphus Theben in nahmen und als Volmechtiger des WelEdlen und Gestrengen Henrick van Eck tott Medler und Harsseloes OpperJagermeisters van Velouwen, Schultis van Zutphen binnen und buijten, krafft hem van Albert van Hagen als Volmechtiger wegemelter van Eck den 8. Maij 1634 voor desen Gerichte bij substitutie verleenter gelijcker Volmacht als in originali voerbracht, die bekanden in nahmen und van wegen sijnes Heren Principalen van Eck voer eene Walbetaelte Summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Willem ten Samberch Stine eheluiden und haren erven, sijns principalen actie, recht und gerechticheit so hierbenevens den Heren Probst und Capittell zu St. Mauritius uth den goed Samberch inden kerspell Wenterschwick Darpbuerschap gelegen toestendich gewesen und Volmechtigers Principalen bij Sententie des Edlen Haves van Gelderlandt, volgents den 28. Maij 1633 bij subhastatie ahn sich erlangt, Deses erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijns Heren Principalen goederen, Edoch wolgemelte Heer Probst und Capittull zu St. Mauritz die Loese nae Landtrechte voerbeholden, Sonder Exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 410 fol. 46v

29 oktober 1657:
Jovis 29 Octobris 1657 - Stattholder Joost ter Vile, Coernoten Rutger Poelhuijs, Evert Craenen
Erschenen Stine ten Santbergh, Weduwe van zal. Willem ten Santbergh, mitt haeren Soon Jan ten Santbergh, die bekanden voor haer ende haeren erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende
onwederroeplicken erffkoops avergelaeten ende verkofft te hebben an Henrick Boijnck in Huppel Anna sijner huijsfrouwen ende haeren erven, een stuck Landes gelegen in den Bolder, met den eenen ende ahn Boijnck Maete, mit dat ander einde anden Huppeler Broeck, mit eener sijdt langs Poelhuijs landt, mit die ander langs Boijncks landt, mit desselven toebehoer ende gerechtigheit, Deses erfflick gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hant,
halm ende monde vertegen, wahrschap verner ende beter verschrijvongh ende vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh haerer goederen, Sonder exception ende argelist.

In de marge: Erschenen Warner ten Sandtberge voor sijn broeder Gerdt de rato cavierende, die bekande datt deese obligatie van 50 dallr hem van Lambert Boinck als origineelen pandtversetter voldaen ende betaelt sijn. E.
vacat. 8 Februarij 1662, ad Hoc auctorisatus. Gerhardt van Hengel.
Erschenen Henrick Boeinck die bekande voor sich Anna sijner huijsfrouwen, daervoor de rato cavierende, ende sijnen erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken erffkoops avergelaten
ende verkofft te hebben ahn Stijne nagelatene Weduwe van zal. Willem ten Santberge, ende sulx ten profite van haere twie Sonen met naemen Warner ende Geerdt ten Santberge, nae dode van haer Moeder te genieten, sekere
pandtverschrijvinge van een stuck landts ongefehr van anderhalff schepel geseijs, staende op Jacobi Apostoli mit Vijfftich dall. te lossen, alles wijderen inholdts obgemelter verschrijvinge in dato den 31 Martij 1636.
Sonder exception ende argelist.
Bron: RAG, RABvt(0136) inv.nr. 420 fol. 54, 54v