Achterhoek Ancestors

Jan Simelinck

Male 1660 -


Personal Information    |    Event Map    |    All    |    PDF

  • Name Jan Simelinck 
    Christened 11 Jul 1660  Winterswijk Find all individuals with events at this location 
    Gender Male 
    Person ID I3290  Population of Aalten, Bredevoort, Dinxperlo and Winterswijk
    Last Modified 22 Mar 1997 

    Father Joost Simmelink,   b. Abt 1630,   d. Between 1669 and 1671  (Age ~ 39 years) 
    Mother Geerdtken Kempel,   b. Abt 1635,   bur. 30 Dec 1712, Winterswijk Find all individuals with events at this location  (Age ~ 77 years) 
    Married Bef 1655 
    Notes 
    • 5 februari 1657:
      Joost Simmelinck en Gerdtken ehelieden, hebben voor een som geld, voor den tijt van 12 jaeren onlosbaar in pandtschap avergelaten ende verkoft aan Jan Sevinck en Aelken ehelieden, twie stucken boulandts onder Simmeldt gehoerende, het eene die Hulsbraeke genant, ant Veldt mitter eener sijdt, mitter ander ant Hilligen Loe gelegen, het ander, Woerdts stucke genant, mit eenen sijdt achter Sevincks goorden, mitter ander langs het Goor gelegen, mit dessen toebehoer ende gerechtigheijt.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 420, fol. 5v en 6.

      9 mei 1657:
      Joost Simmeldinck en Gertken ehelieden, verklaren schuldig te zijn aan haeren ohm Engelbert Simmelinck en Jenneken ter Straeke ehelieden, die summa van 817 daelers ad dertich str. 't stuck hollants. Het bedrag is deels door Joost ontvangen, deels verschreven en betaelt aan de crediteuren uit die Helmerincks cavenstede in Medehoe. Aan Engelbert Simmelinck wordt voor de tijd van 14 jaar die Helmerinck cavenstede in pandschap gegeven.
      Op 3 mei 1730 verklaart Gerrit Helmerdink te Meddo van deze pandtschap ad 817 daelders door Jan Simmeldink voldaan te zijn.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 420 fol. 27v en 28r.

      2 juli 1657:
      Erschenen Joost Simmelinck, die bekande voor sich en Gertken sijner huijsfrouwen ende sijn erven, voor eene welbetaelde somma geldes ondergemelt, in pandtschap avergelaten ende verkoft te hebben an Jan ten Roskamp, Aelken sijner huijsfrouwen ende haeren erven, seker parceell hoijgrondts op den Simmelinck Esch, tusschen Schulten Winckel ende de Mors gelegen, voorbeholden den pandtverschrijver hetselve acht daegen inde Maij te mogen weijden, ende die naeweijde te genieten bess ter tijt van die afflose, so jaerlix ende alle jaer op Maij met die summa van 136 dalers nae loeskundige so nae verloop van ses jaeren te geschieden sall vrijstaen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 420, fol. 37v

      3 november 1657:
      Joost Simmeldinck en ehevrouw Geerdt Simmeldinck genant Hamerslagh, bekennen aan Jenneken Cahtmans nagelatene van zal. Jan Boeinck, tegenwoordig huysvrouw van Hermen Ellinck, in pandtschap avergelaten ende verkoft te hebben twie stuck landes in Simmeldinck gehoerende, omtrent een molder geseijs groot, gelegen metten eenen sijde langs Hemmekers penninckbrede, und die ander sijde langs den Simmeldincks esch, mit den eenen einde ahn die Hemeniks hamme, und den anderen ende an den schulter Mors schietende; mit noch omtrent vijf spint geseys, gelegen opten Simmeldinck esch naert het Bleek, mit den eenen ende anden Hogen Wegh, mitten anderen ende ant Goor schietende, ende een stucksken lands het Woordt ackerken genant, mit eenen einde an Sevincks goorden, mitten anderen an Simmeldincks stege schietende, omtrent van een schepel geseijs. Eene en ander voor een som van 175 dlr. af te lossen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 420, fol. 55r en v

      3 november 1657:
      Joost Simmeldinck geassisteert met sijn schoonvaeder Geerdt Simmeldinck genant Haemerslagh, bekent voor sich en sijn hiujsfr. Gertken, aan Jenneken Cahtmans nagelene van zal. Jan Boeinck, tegenwoordig huisvrouw van Herman Ellinck, bij gementen zal. Boeinck geprocreert, in pandtschap avergelaten ende verkoft te hebben, omtrent ses schepel geseijs op den Simmeldinck esch, mit eenen ende ahn den Bruggen kolck, metten anderen einde ahn het Roevekampkens stucksken off den Hogen wegh schietende, met eene sijde ahn den Simmeldincks gaerden, mette ander sijde ahn het Winckels maetken gelegen, neffens noch een schepel saet, schietende met de eenen einde voor ahn den Simmeldincks esche, mitten anderen einde ant Goor, mitter eener sijde an bestevaeders stucksken, metten ander sijde ahn die Simmeldinck Nieuwlande gelegen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 420, fol. 55v en 56r

      14 december 1657:
      Joost Simmeldinck voor sich en zijn huysfrouw hebben voor de tijt van ses nae een ander volgende jaeren in pandschap avergelaten ende verkoft aan Jan ten Warnshuijs en Griete ten Piele ehel., een stuk groenlands, die hofstedes hegge genant, onder Simmeldinck gehoerich, inden kerspel Wenterswick inde buhrschap Medehoe gelegen.

      5 mei 1659:
      Dr. Weddinck wolmr. van Joost Simmeldnck sprack an mit rechte Jan Sevinck vermoege relatie des gesworene Jan ter Pelckwick op huijden gecitirt, voor die summa van 50 gulden, restierende ter cause van een gegevene obligatie ter summa van 100 gulden so comparants principael an hem Sevinck, in meijninge vande voornoemde penningen te sullen ontfangen, gegeven heeft sonderen dieselve tott noch toe te hebben konnen mechtigh werden, als versoeckt comparant die gedaeghde tott betaelinge van vorrsr. 50 gulden te condemnieren.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 120, fo. 93r.

      5 mei 1659:
      Erschenen Joost Simmelinck, die bekande voor sich ende sijnen erven oprechter wetlicker schuldt schuldigh te sijn an Moijses Hertz jude, die summa van 79 rijxdlr., belaeffde dieselve met den interesse op naestanstaende Michaelis gewis ende onfeilbaer te betaelen, onder verbandt aller sijner goederen ende poene van reale ende parate executie.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 120, fo. 94r.

      24 november 1659:
      Joost Simmeldinck bekent voor sich en sijn huisvrouw, dat Jan Sevinck, Aelken ehel., seker pandtverschrijvongh d.d. 5-2-1657 ter summa van 312 dll. uijt sijnen goede gevestet, met een somma van 100 car.gl. verhooget hedde.
      Op 27 januari 1727 verklaart Jan Sevinck van voors. pandtschap voldaen en betaelt te wesen, pandtschap zou ook reeds van 24-1-1626 dateren, welke acte ook gerojeert en doorgeslagen wordt.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 421, fol. 32r en v

      15 januari 1660:
      Erschenen Joost Simmelinck, die bekande voor sich, Geerdtken sijn huijsfr. in 1657 den 2de Julij vermoge prothocols aen Jan ten Roscamp voor die summa van 136 dlr. in pandtschap overgelaeten te hebben seecker parceel hoijgrondt, ende datt tegenwoordigh Roscamp die voorn. pandschap mette summa van 64 dlr. begroetet heeft, also datt den geheelen pandtpenninck sich bedraeget die summa van 200 dlr., waervoor gemelte Roscamp het parceel hoijlants bij die pandtverschrijvonge gespecificiert, sal continueeren te gebruijcken, mits dannoch dat pandtvercoper in den Meij niet sal weijden, maer die naeweijde genieten, alles nae inholt van die pandtverschrijvinge, ende datt t;sekve hoijgrondt sal mogen uijtgetuijnt, ende van Simmelt die helfte betuijnt ende bekostight worden.

      12 december 1661:
      Erschenen Joost Simmelinck die bekande voor sich ende mede in namen sijner huisvrou oprechter kenlijcker schult schuldich te sijn an Hermen van Lennich, Catharina Volmer ehel. ende erven een somma van 200 car.gl., gelavende dieselve tegens maij a.s. gemelte van Lennich praecise ende onfeilbaer te betalen, daer voor verbindende alle sijne comparants gerede ende ongerede goederen, in specie den catenstede het Wormskamp genaemt, in de bourschap Medehoe gelegen, om sich in onverhoopentlijcken val van misbetalinge met parate executie ende reale distractie cost ende schadeloos daer an te verhaelen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 122, fo. 208r.

      13 april 1663:
      Erschenen Joost Simmelt, met bewillinge sijner huisvrou daer voor de rato caverende, die bekande oprechter wetlijcker schult schuldich te sijn an Jan ter Pelckwijck de somma van 215 gulden, herkoomende meest van verschooten heren pennignen als anders, gelaevende die selve pennignen onfeilbaer ende buijten allen twijfel tegens anstaende Maij te betaelen, stellende daer voor t'onderpande sijn persoon en goederen, om sich daer an kost en schadeloos met peindinge te mogen verhaelen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 124, fo. 125r.

      21 mei 1663:
      Erschenen dr. Smits als volmr. van Hermen van Lennich ende vertoonde seeckere gerichtelijcke willekeur, op den 12-12-1661 alhier gepasseert sijnde, waer bij Joost Simmelinck bekende schuldigh te sijn an Hermen van Lennich een somma van 200 caroli gl., mit belofte dat die selve somma op Maij 1662 praecise ende onfeilbaer soude erlecht ende betaelt worden, onder verbant sijner gerede ende ongerede goederen, in specie die cavestede het Wormskamp genaamt, om in cas van misbetalinge sich daer an kost ende schadeloos te verhaelen, dewijl averst soodaene beloften, hoewel men meermaelen voldoeninge versocht heeft, noch ter tijt niet achtervolcht sijn, so versocht volmr. gedachten Simmelinck te sommeren en te belasten, dat hij sijn principaal binnen den tijt van 14 dagen na gedane wete die somma sampt interesse ende kosten sal hebben te contenteren met intimatie datt bij mancquement van dien voor eerst met ophaelinge en distractie van gerede en ongerede goederen en panden zal worden vervaren.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 124, fo. 153v en 154r

      25 juni 1663:
      Herhaling van 't verzoek d.d. 21-5-1663 van dr. Smits als volmr. van Hermen van Lennich, om Joost Simmelinck te sommeren een schuld ad 200 caroli gl. te betalen en anders tot distractie van zijn gerede en ongerede goederen over te gaan. Het gericht ordineert nu Joost Simmeldinck die geeiste 200 gl. capitael met den interesse binnen den tijt van 14 dagen an den requirant te betalen en verklaart bij ontstentenis het speciale onderpant Wormskamp voor de betalinge executabel te sijn en accordeert in gevolg van dien den requirant de distractie ter fine van voldoeninge, den 18 juli naestkompstich angestelt.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 124, fol 169r.

      27 juli 1663:
      Dr. Smits als volmr. van Hermen van Lennich persisteert bij zijn verzoeken d.d. 21-5-1663 en 25-6-1663 betreffende een schuld ad 200 caroli gl. van Joost Simmelinck aan comparants principaal. Comparant stelt dat Joost Simmelinck die questieuse cavenstede Wormskamp als een allodium ende tot den goede Simmelinck niet gehoorich, sij besittende.
      't Gericht besluit tot verkoop middels keersenbrant. Daer op is dye keerse angesteken en sijn die voorwaerden voorgelesen. Die insaete is geschiedt bij Wessel ten Hinckamp en heeft op die cavenstede Wormskamp ingesat op
      1300 dlr.
      die daer op gehogett 1 dlr.
      die daer noch op gehoogett 1 dlr.
      En is Wessel ten Hinckamp cooper geworden voor 1302 dlr.
      Voor welcken koop sijn burge geworden Jan de Roller en Willem Raesveldt.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 124, fol. 194v en 195r.

      15 december 1663:
      Obligatie waer bij Joost Simmeldinck de voorstaende pantschap (zie 31-8-1636) ter summa van 80 dlrs. dico tagentigh dlrs. bekent verhoogt te hebben oitwijens? die mij vertoonde dogh bij mons. Loef van Eerden angetrokken obligatie vanden 15 december 1663.
      Geregistreerd 13 maart 1701.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 461, fol. 243v

      26 januari 1665:
      Dr. Weddinck volmr. van Joost Simmelinck sprack an met rechte Wessel Hinckamp, vermoge relatie des geswoorene Jan ter Pelckwijck geciteert, voor die summa van 30 dlr. heerkoomende van die verkofte Wormskamps stede ende volgens reeckeninge mede bereeckent zijn, gesint betaelinge.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr.126 fo. 14r en v

      15 maart 1666:
      Obligatie waer bij Joost Simmeldinck bekent opgenoomen te hebben van Harm. Wamelinck die summa van 107 gl. 10 st. onder verbant vande hofstede of twee molder gesaey voor op den esch aller breeder bij de acte vanden 15 Marti 1666 teste.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 461 fol. 243v.

      2 februari 1669:
      Erschenen Joost Simmeldinck die bekande oprechter deuchdelicker schuldt schuldigh toe zijn an Johan ter Pelckwick die summa van 32 gulden, welcke summa gemelte Pelckwick tot vermijdonge van gerechtskosten comparant affgenohmen heeft om aen Aleff Uhlens? als sijn eijgen proper schuldt te betaelen, belovende comparant deselve penningen tegens aenstanden Meij deses jairs 1669 gewis ende onfeilbaer te betaelen. Wanneer eenige andere creditoren op comparants goederen mochten koomen te procedieren sall het gemelte Pelckwick in sulcken vall ten allen tijden vrij staen sich aen sijne gereede ende ongereede goederen te moogen verhaelen.
      Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr.130, fol. 25r en v
    Family ID F695  Group Sheet  |  Family Chart

  • Event Map
    Link to Google MapsChristened - 11 Jul 1660 - Winterswijk Link to Google Earth
     = Link to Google Earth 
    Pin Legend  : Address       : Location       : City/Town       : County/Shire       : State/Province       : Country       : Not Set



Library z-lib z-library zlibrary project