Achterhoek Ancestors

Notes


Matches 301 to 350 of 4,561

      «Prev «1 ... 3 4 5 6 7 8 9 10 11 ... 92» Next»

 #   Notes   Linked to 
301 1647. Berent Bergerbosch heeft op de Havesaet (Dravenhorst) een huisken hem eugen op 4 dlr. 6-0-0. Bargerbos, Berent (I3009)
 
302 1668:
Sijn twee persoonen naemelijck Jan Degener, ende Elscken ter Heurne van de secte der Mennoniten tot de gemeinte J.Chr. overgegaen ende nae dat voor de kerckelijcke vergaderinge de belijdenisse des waeren gelooffd gedaen ende daerin vergenoegen gegeven, nae het Exempel der Apostlische Kercke door den Heiligen Doop der Gemeinte J.C. ingelijft, ende voorts tot de gemeinschap des H. Avontmaels toegelaeten.
Bron: Das aantekeningen kerkenraad 
Family F9026
 
303 1675:
Agnes van Langendonck met Emanuel Masius, Heer tot Kervendonck, laat na aan haar zuster Joanna van Langendonck X Derck Philips Erpenbeek en zijn zuster Sara haar kinderen Jan, Adam en Arnt Caets???, en de zoon van zuster Catharina gen. Jan Comete? binnen Haerlem.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort inv.nr. 476 
Family F6360
 
304 1687 nr. 47:
Hendrik ten Hietkamp heeft geld geleend aan Geert te Culve X Geertken Hietkamp.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F3078
 
305 1687:
Berentje Woordes wed. Tonnis Drummelers
verkoopt een stuk grond, den Kostverloren genant in Miste grenzende Pijperskamp, andere zijde Hinkamppas of Hietmaet? en aan het Gemeenevelt.

3 maart 1694:
Verschenen Jan en Berent Berentschot eenige Erfgenamen van Lucas Berenschot. Verklaren te hebben ontvangen 124 Daelder van Berent Hemminck, een schuld voor een stuk land in de Brincker Esch, de eerste halve Haerbree benoemt. De weduwe van Tonnis Drommelers toebehoorende, diewelcke den pantpenninck met 14 gulden begrotet heft. Te saemen mackende die summa van 200 gulden etc.

13 mei 1699:
Berentje Woordes wed. Tonnis Drommeler lenen geld van Meister Warner Meinck X Stintjen Claessen ehel.
Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F483
 
306 1687:
Leonhaert van Elverfelt bij commissie van sijn hoogheijt de Heere Prince van Oranien, gelijck meede desselfs vader zall. Mattijes van Elverfelt, ende Grootvader Leonhaert van Elverfelt, aengestelt tot voogden des dorps ende kerspels Aelten, is door drost Adolph Henrick Ripperda aengestelt tot oudste coernoet des Aeltenschen Lantgerichtes.
Bron: Nationaal Archief, Archief Nassause Domeinraad inv.nr. 2281 sectie 5 
Family F8298
 
307 1688, Willem Leessinck van Mensinck wordt bij de verponding in Ratum aangeslagen voor f6-0-1 (Archief van Staten kwartier Zutphen etc. 316)
6 december 1689, hij is dood bij de ondertrouw van dochter Geertke. 
Family F691
 
308 1694
Den 16 Octob is deesen onsen waarden Schoonzoon, na dat men omtrent 3 weken na sijnen trouwdag door bloetspouinge een aanvang van teeringe bespeurde, ende nu 9 weken tot Munster onder de cure van den beroemden Doctor Schuffe gelegen hadde, aldaar ooverleeden.
Den 19 hier binnen Bredevoort gebracht ende Den 22 aldaar in de Kerk begraven, zijnde hij geweest Fiscal deeser heerlijkheijt ende een man van soo veele hoope, studie en geleerdhijt, dat men deswegen niet alleene hier in het ampt, maar ook selve bij de Heeren van het hof van Gelderlandt en veel andere voornaame sijn ooverlijden hertelijk heeft beklaagt, is `ook daarbij soodanig christelijk en godtsalig overleeden, dat sulx selve den aanwesenden Papisten tot veele verwonderinge gestrekt heeft. 
van Hengel, Anthon (I23288)
 
309 1696:
Enneken Esselinck X Herbert Giesinck
Hun zoon Derk Giesinck is schuldig aan J. Wassenbergh X Maria Meijs f 1126,- en 4 stuivers.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort

27 april 1702:
Harbert Geesinck X Enneken Esselinck beloven de Landschapschrijver W.H? van Couwendael en sijn bedienden de Advoaten Weddinck en Spencker het voorschot te betalen en jura.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F5798
 
310 1699:
Derck Onnekinck zoon van Wijlen Jan.
Genoemd Winolt Eeltinck X Aeltjen Scholten, Hille Rensinck.

Derk, hofman des Goedes Onnekinck, wed. Geertien Woestenes zijn oudste zoon Jan X (F)Enneken Scholten
Hofgoet wordt Aenhem overgedragen met de onderhorende Cavensteden.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F2107
 
311 1699:
Geert Meerdinck wegens bierens schuldig aan Jacob van Graes f44,- 2 1/2 st.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F196
 
312 17 april 1615:
Diederich van Rhemen X Marie de Bever, hebben van Martin Wissinck X Stijne 150 daler ontvangen, waarmee de pandverschrijving die zal. Adolph van Rhemen zekere landerijen in en tot dat goed Wissinck behorende, an haar Stijne Wissincks voorolderen verpandet heeft, verzorgt te hebben. Met conditie dat de pandschap van nu aen 12 jaar erloesbaer staen solle, na 12 jaar die loese neffens die olde summa ook dese summa van 150 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 16v

24 maart 1624:
Mercurij 24 Martij 1624 - Stadtholder Johan ten Berge, Cornoeten Peter Cloeck, Joannes Wisselinck.
In de marge : Up huijden den 25 Julij anno 1651 hefft Doctor Henrick van Basten desen pandt(pe)nninck bevestiget van (wi)jlen Jr Diederich van Rhemen (ten) Cortenhorn an Johan Wissinck Aelken Gessinck eheluiden (in) presentie van Jan Rosen .Wissinck ende .Kappers (da)t de summa van Vijffhondert daler (is) affgeloest, sijn E.(va)nwegen goede (af)floessinge bedanckende J. Wisselinck Landtschrijver.
Erschenen der Edell und Erntfester Diederich Dijenberch van Rhemen ten Cortenhorn, voer sich, Jouffer Maria de Bever sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, die bekande voer sich, huijsfrouw vorschreven und haren erven, voer eene huijdt dato opgenomene und ontfangene Somma geldes, rechter Jairlicxer Pension avergelaten und verkofft thoehebben Marten Wissinck Stijnen eheluijden sampt Johan und Hendrick Wissinck gebroedere, harer Stijnen Soonen, und deren erffen, dertich daler Bredefortscher gangbarer geweerden, den daler ad dertich stuver den stuver tot Vijfftien placken gerekent, Jaerlicx op Annuntiationis S. Maria Virginis, viertien dage daernae onverhaelt Kummer- und schatfrij und op op Annuntiationis Mariæ Anno 1625 eerst toeverschijnen, welcke Pension Rentkopere Jaerlicx vanden Pechten des guets Wissinck genieten, und die Pechte op voergaenden Martini Jaerlicx verfallendt, tot genoegsamer geweerden angerichter Pension tot Rentverkopers gefaer und perijckel so lange inbeholden, Und alssdan nae gemeinen Marckgangk annemen sullen, Alles oick mit expresse wilkoer und conditie, Dat Rentkopere geduerende dese Rentverschrijvonge tot giene nije Pachtong des guets Wissinck sullen geholden sijn, meer bij hare tegenwoirdich hebbende Pacht vermoge daeran opgerichter Nottelen, verblijven, oick van die binnendienste bij der Pachtonge bedongen, ontheven und gevrijet sijn sullen, Stellen(de) hiervoer t'onderpande meergemelte goe(t) Wissinck Inden Kerspell Wenterschwick, buerschap Miste, sampt desselven Pacht In qualiteit vorschreven, voort alle sijner E. guederen hoe und in wes Heeren Landen die gelegen, , om sich gemelter Pension sampt alles hinders kosten und schaden wegen missbetalung erleden und angewendt, mit pendong nae Landtrechte daeran thoe verhalen. Deses gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Die Lose een halff Jaer toevoren toeverkunden, beijdersijdts voerbeholden, und demnae op Annuntiationis Mariæ 14 dage voer offt nae, mitte Somme van Vijffhondert daler obgemelter geweerden, teloesen, Alles bij Peen van Pendong als voorschreven, Sonder Inrede und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 397 fol. 10v, 11 
Family F10960
 
313 17 april 1624:
Erschenen Lubbert Huijninck Jenneken eheluijde eens, und Henrick Huijninck haer Soon, Jenneken eheluide anderdeels, und presentierden eene Verdragss Nottull tuschen henluiden opgericht, van denselven sampt Averluiden underteijckent, Bekennende beijdersijdts respective voer sich und haren erven, Inholdts derselven erfflick, endtlick und onwedderroeplcik verdragen tesijn und blijven, Und hebben malckanderen Inholdtz derselven vermitz desen behoerlicke cession, opdragt und uthgangk gedaen, Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft na Landtrechte, Bij veronderpandong harer gueder Sonder exception und argelist. Und luith gemelte Verdragss Nottull van woorde thoe woirde als volgt :
Kundt unnd toeweten sij hiermit mennichlick Dat op dato onderbenent die Erbare Lubbert Huijinck Jenneken sijn huijsfrouw voer haer selffs und haren kinderen krafft tegenwoirdiger Verdrags Nottulen, op voerwarden und conditien navolgendt erfflich und onwedderroeplich hiermit avergeven, Indoen und toestellen haren Soon Henrich Huijninck Jenneken sijner huijsfrouw uns Ihren erven, alle haer Lubbertss und Jennekens vorschreven Geseij, Mestrecht, Beesten, Peerden, Huijss und ander Bowrackheijden, Uthgedaen gelt, Item het Huijss binnen Bredeforth, voort sonsten alles nicht daervan uthbescheijden, Beheltlich eene koe und guss beest met een vercken, t'welck die Olders sich al stehn, und voort soe lange haerder eene Int leven sijn werden, Uthbescheijden und voer sich beholden und holden, diewelcke sullen geweijdet und gefoeth werden mit sijne Henrichs andere farcken und koebeesten. Demnegst sullen d'Olders vorschreven haer levenlanck bij haren Soon Int huijss sijn und blijven, met hem wes Gode bescheren wordt, genieten, oick soveel mogelich des huijses beste beforderen, als goede Olders und kinders toesteehn, Oick het Seijlandt Inde Huijninck weijde tot haren der Olderen beste het saet (doorgehaald: dorschen) daervan so Jaerlicx daerop west te mogen kieren und wenden. Voorth het Kleine stuckxken beneffen unden Goirden, welck d'Olders Jairlicx alles kommer- und vrij sollen mogen gebruicken und beseijen, waermit het haer beliefft, vermitz dat het landt in die weijde und goirden vorschreven van Henrick und mitbeschrevenen sal gemestet werden, gelijck sijn Henrick vorschreven andere Lenderien. Sullen oick Lubbert und Jenneken Olders vorschreven die huijr van het huijssken binnen Bredeforth - so daer wat van queme - totten lestlevenden Jairlicx genieten und gebruicken, Sollen oick d'Olderen vorschreven so lange sie leven, t'queme dan mit affsterven hares Soons offte sonsten anders, gelijckewall geboerlicker wijse - voor t'avergeven deses - onderholden und versorgen, Nae affsterven der Olderen vorschreven sall Ihre Nalatenschap op Henrick alleen devolvieren Dem negst gelaefft Henrich vorschreven voer sich und huijsfrouw sijnen broederen und suster Derick, Warner, Geert, Jan uns Stijntken, Iederen bijsonder eens voer all van haer Olderen Pertinentien und toebehorong wes sie sich nae derselven affsterven hedden ter erfrouen und genieten Vijffundtwintich alhier gangbare daler tegeven und betalen, Oick een Ideren een goet Beestken offt vier daler daervoer tot koer van Henrich, waervan Derick t'sijne bereijdtz bekomen hefft, die anderen averst sullen gelijckfals haer beest ontfangen, Warner een Jaer post datum deses, und dan soe voort een Jaer daernae totten Jongsten toe, Und sullen Derick und Warner hare respective Vijffundtwintich daler op Pingsteren anstaenden Sestienhondert Vijffundtwintichsten Jairs van Thomas Dencker ontfangen und mechtich werden. Vermitz dannoch dat Henrich an sijne Olderen Jaerlicx daernae drie daler sal uthkieren und verrichten, Dewijll sie sich soe lange sie leven dieselve Vijfftich daler an Thomas vorschreven hebben uthbescheijden und het Interesse daervan tegenieten voerbeholden. Geerdt averst sall sijne uthgesette Vijffundtwintich daler van Henrich betaelt werden op Jacobi fest Sestienhondert und soevenundtwintichsten Jaers und dan voort een Jaer daernae Jan t'sijne. Gelijckfals Stijntken hare toegelagte 25 daler een Jaer nae Jan onfeilbar und danckbarlich van Henrich verricht und betaelt werden, Oick der dochter Stijntken als sie an beraedt kumpt een bedde met een Paer laecken und eene koe, Des sall sie gien gust beest hebben tegenieten, Und sall oick Henrich vorschreven sijnem halven broeder Henrich Vijfftien daler entrichten und betalen, Tot welcke 15 daler die Vader Lubbert gelaefft drie daler bijtoeleggen, Und soe Iemants deren vorschreven kinderen sonder wettelicke Erffgenamen natelaten quemen toesterven, sall hare Nalatenschap op den sembtlichen kinderen fallen, Allet getrowlich, Bij veronderpandong aller sijner gereeden und ongereiden goederen, nicht daervan uthbescheijden. Gelaven sich oick Vader und kinderen vorschreven In mathen vorschreven deses alles te staen, wachten und wahren, oick Transport und opdragt tedoen nae Landtrechte. Ohn gefehrde und argelist. Ter waerheit oirkundt is dese van Lubbert und Henrich Huijninck Vader und kint, sampt den anderen kinderen merendeels oick op derselven gesinnen, mede van Jan Leverdinck, Bernt ten Borninckhoff, Jan Slotboom, Jan ter Beest, Jan thoe Winckel, und Herman Grievinck als Verwandten frienden und underhendeleren und geloffweerdige getuigen mit selffst handen underschreven und onderteickent. Actum ten huijse van Lubbert Huijninck, den Sestienden Aprilis Anno Sestienhondert und Vierundtwintich. Und was onderschreven und respective onderteijckent :
Dit is Lubbert Huijninck sijn Marck. Dit is Henrich Huijninck sijn teijckenisse. Derick Huininck
underteijckenisse Dit is Warner Huininck Marck. Geerdt Huijnincks
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 397 fol. 19-10 
Family F11253
 
314 17 april 1624:
Henrick Huijninck en Jenneken Drentel ehel. benoemen elkaar tot wederzijdse erfgenamen.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 397 fol. 20v 
Family F6712
 
315 17 december 1614:
Geert ten Honnepe X Aelken ter Beeck, Johan Bulsinck X Elsken ter Beeck, Geert ter Schoppe X Wendele ter Beeck en Grietken ter Beeck verklaren van haar vaders Berent ter Beeck en saliger moeder alinge gerede en ongerede goederen en sonderling des erffs en guets ter Beeck inden kerspel Aalten, buurschap Dale, van haren broeder Geert ter Beeck X Derisken geheel afgegoedet te zijn.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 387 fol. 44 
ter Beeck, Berent (I39120)
 
316 17 februari 1547:
Gert Storm spreckt an mit recht Arnt Hermelinck, hij heeft besate laten doen an dat huet und pacht op Hermelinck, als voir en ansprake die hie hadde op dan pater ind convent binnen Grollo en waarbij Arnt Hermelinck borge was. De aanspraak op het convent betreft dat dit door Storm voor an dat Swilbroeck torff had laten voren; dat van wegen Johans van Raesfelt drost ten Ahus en pert uth den wagen gespannen, etc.
Bron: Luiting, RABvt inv.nr. 37, fol. 80r en v

8 november 1554:
Adriaen van Erde vraagt als getuigen Gert die olde schult t'Huppelo, Arnt Hermelinck, Hinrich to Poilhuis gebroderen "dat den solven wittich und kundich sy dat men dat vermente hofholt van der gemeinten und uth den marcken ind nit van den gudern als Herdinck ind Wesselinck ind sampt andern gudern des kerspels Wenterswich dem huse Brefort gefoirt und genomen plege twerden."
"Gert Schulte to Huppele die olde gedenckens als hie sagte ind uth sin antleit erschein ongeferlich tussen L und LX jaren, tuget dat by tiden der Steinfortschen hern als drost Reintgen ind Evert van Lintelo ambtluide to Brefort weren dat hofholt van der gemeinte genomt, dat hoenbroick of lindenholt gelegen in die burschap Medeho, ind uth die swarte horne dat in die ossen weide is, plach gehowen ind to Brefort gebracht twerden." Hij weet van de erven Herdinck en Wesselinck niet "in specie" te getuigen.
"Arnt Hermelinck olderdoms als hie sagte ind erschien LXIIII jaren" en "Henrick to Poilhuis olderdoms over LX jaren als hie sagte ind erschein" getuigen conform Gert Schulte to Huppelo.
Bron: Luiting (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 41 fol. 85v, 86

22 juni 1559:
Ingeschreven wordt sodane maechscheit als Arnt Hermelinck ind Gese sin husfr. op dach Joannus Evengeliste to mitwinter A° 1550 opgericht hebben.
Tekst:
Het maechscheit is opgericht mit sampt sinen fronden ind magen ind sinen voirkinderen ind in biwesen veler guder mans. Aangegeven wordt wat ein eider van sinen vorkinderen ind nakinder ind frouwe hebben sall na dode Arndes vurg. Ten ersten sall hebben Gert ten Oistendorp, Arndes dochter Metten man ene maete geheten die Koenen maete. Zo lang echter Arnt en Gesen bij Gerde inden huse to Hermeldinck blijven, zal Arnt het gewas daarvan blijven gebruiken. Na dode Arndes sall Gert die maete keren ind wenden woet hem lustet ind gelevet. Verder sal Gert na dode Arndes ind Gesen hebben enen goirden gelegen in der faelt ryten ind ein maetken geheten des Beitels maetken. De Konen maete is gelegen tussen Walvarts kamp ind Tieginck mate. Gert sal Arndes dochter Nalen geven 50 rider fulden, steeds de helft na de dood van Arnt of sin frowe en aan Arndes dochter Stinen wanner gie beraden wort 15 Jochim daler ind uth den huse to beraden mit veer gudes uth, ind dair bij dat tot den veer gudes hoirt vurg. ind voirt dat ander gelt dat Stine mede hebben sall, will Arnt selfs betalen. Arndes sonne Kone sall hebben na dode Arndes dat guidt Hijink of des boesen gudt Arndt sin gerechticheit dair an hebbende. Wanneer echter Kone aflivich worde eer sin moder Gese en het gudt vurs. op Gesen fronden versterven, so sall datselve gudt weder fallen an Arndes vurg. sinen rechten erfgenamen. De erfgenamen van Gesen sullen dan hebben Gesen cleer ind clenodien ind 40 rider gulden. Bij de getuigen o.a. Kone ten Poilhuis, Arndes broder sonne. De voirkinder van Arnt zijn: Wilhm. Rokes, Nale ehel., Gert ten Oistendorp, Mette ehel,m ind Stine Arndes dochter.
Bron: Luiting, RABvt inv.nr. 46, fol. 67r t.m. 68r 
Family F2098
 
317 17 februari 1702:
Erschenen Engeltjen Moesebrink, weduwe van wijlen Willem Wesselijnck proponerende indeesen geassisteert met den Lantschrijver Couwendaal als haeren mumboir proponerende deesen weled: gerichte hoe dat haer man voor eenige tijt deser werelt is koomen te overlijden en haer onmogelijk is ongetrouwt te blijven, soo versogte sij comparante dat den Hr. Officier en die vanden gerichte gelieve te permitteren de tweede Ehe, en gelettet sij Comparante geen gereede off ongerede is besittende soo belooft sij comparante alle de voor handen sijnde schulden te betaelen [onleesbaar].
Waer op erscheenen Henrick Pillen en Jan Wesselink op Bosch en hebben de mumberschap van de kinderen aenveert, en belooft wat in haer vermogen is en der kinderen voordeel betreffende waer te neemen.
Bron: RAG: RABvt (0136) inv.nr. 548.

In 1748 woont op boerderij Moesebrink de zoon van Willem en Engele, Garrit Moesebrinck. Inwonend is een moeder van 70 jaar. Als hier Engele mee bedoeld wordt, zou zij rond 1677/1678 geboren moeten zijn. Dit lijkt onmogelijk, omdat ze in 1689 al trouwt. Waarschijnlijk wordt er iemand anders bedoeld, of is er een fout gemaakt bij de schatting van de leeftijd.

Bron: Das Lib.Gifte Ratum rot 3, nr. 14 
Boekenhorst, Engele (I493)
 
318 17 januari 1618:
Jan Joisten genant ter Pelckwick, borger der stad Haarlem, X Marrijken Frericks, verkoopt aan Geerdt ter Pelckwick X Trijne zijn aandeel in de erfenis van Henrick ter Pelckwick.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 391 fol. 4 
Family F11123
 
319 17 januari 1639:
Verkoop door Henrick Mentinck und Joost Volmer in namen und als volmr.s van Geesken Arents, wed. wijlen Jasper Dappers ahn Aelken Gevers wed. van zal. Derick Abbinck, van dat erff und guedt Boinck und die catenstede Camphuijs, beijde inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe gelegen mit derselven toebehoer und gerechticheit.
Bron: Luiting, RABvt: inv.nr. 411, fol. 3v en 4r

4 april 1665:
Hendrick Mentinck X Enneken Coessinck verkopen aan haer soon Jan Mentinck X Jenneken Gelinck het erve en goet Mentinck metten Bergh inden kerspel Wenterswijck darpbuirschap geleghen.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 426 fol. 12v, 13

In het archief van het Hof van Gelre, P. Nijhoff p. 178 staat het volgende vermeld: 21 november 1656. Henrik Mentinck X Anna Coesinck. Civ. Sent. XIII, p. 156. De abdis van Vreden eist dat zij het hofgoed Coesinck zullen verlaten. Deze eis wordt niet ingewilligd. Wel krijgen zij o.a. een boete.

Veneris 30e novembris 1666.
Stadtholder Adriaen van Keppel, gouverneur.
Ceurnooten Theodorus Bronckhorst, Hermen van Basten.

Erschenen Tonnis Menninck, wegens sijn huisvrou, Tonnis Mentinck en Frerick ten Horstwinckel, voor sijn huisvrou Geertjen Mentinck, sich starckmakende, ende caverende voor haeren broeder Berent Mentinck, en hebben volmachtich gemaeckt, gelijck sij volmachtich maecken bij desen Dr. Theben, om tegens den schoonvader Henrick Mentinck door inleidinge in `t goedt Mentinck wegens moederlijck versterff te procederen, ende doen `t gene nae landtrechte behoort, alles cum potestate substituendi111, versoeckende vorders oorloff om tegens hem te moogen procederen, salva ulteriori deductione.

Mercurij 5e decembris coram ordinariis et iisdem ut supra.

Erschenen Dr. Theben als volmachtiger van Tonnis Menninck als man ende mombaer van sijn huisvrou, Tonnis Mentinck, Frerick ten Horstwinckel als man ende mombaer van sijn huisvrou Gertien Mentinck sich sterckmakende ende caverende mede voor haer broeder Berent Mentinck, ende heeft sich met rechte doen inleiden in drie sesteparten ende 't gerechte andeel van 't erve ende goedt Mentinck, in d' heerlijckheit Bredevoort, Darpboer Wenterswijck gelegen, met alle gerechtichheit ende dependentien van dien, soo ende als sulckx alles op comparants praetendenten door het moederlijck versterff vervallen ende devolveert is, versoeckende dat hiervan die weete an den schoonvader Henrick Mentinck ende den besitter des goedes mooge gedaen ende dach tot justificatie angestelt worden.
Obtinuit, en stelt het gerichte dach den eersten gerichtsdach nae die vacantie.
Bron: Transcriptie ORA Bredevoort inv.nr. 126 1666 
Family F944
 
320 17 januari 1662:
Everhardt van Gemert, ziek van lichaam doch gezond van geest, heeft benoemd tot erfgenaam zijn vader Peter van Gemert. Aan zijn zwager Godfrid van Basten geeft hij voor diensten en weldaden gedurende zijn krankheit de som van 500 guldens.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 423 fol. 3v 
Family F10856
 
321 17 juli 1647:
Herman Lammerdinck, Lijse eheluiden bekennen voor een som geldt gekocht te hebben aan Geert op Stienkamp, Anna eheluiden en haren erven 100 daler. Jaarlijks op Jacobi dient de rente te verschijnen. De loese moet een kwart jaar van tevoren worden aangekondigd. Als onderpand stellen zijn al haar goederen. Jan Lammerdinck, vader van Herman Lammerdinck stelt zich borg voor zijn zoon.
Bron: RAG: RABvt, volontaire protocollen, inv.nr. 415.

Jovis 25. Octobris 1649 - Stattholder Joost ter Vile Rentmr. Cornoten Herman Smits, Rutger Poelhuijs.
Erschenen Stijne Lamberdinck mett Rutger Poelhuijs Coornot vorschreven haren te deser saeken erkoren und toegelatenen Momber, die bekande voor sich und haren erven, voor eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an haren broeder Herman van haer Moeder angestorven ende angeerfft is, ende all wat haer enigsins van haer vaeder hiernamaels int klein off groot ansterven ende anerven mochte, Deses gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hantt, halm und monde vertegen, wahrschap und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandinge harer goederen, sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 416 fol. 59v 
Family F578
 
322 17 juni 1558:

Demnach Ao 1558 up dach Divisionis Apostolorum Alith dochter van Elverdinck echte huijsfrouwe Gerth thoe Linthom oerer angeborner frieheitt nae dem guett Lintom op een Geborliche wederwisselongh hofhorich gegeven, inhalt jegenwordigen hoffboicks, und bis anhero? die versprochene wederwisselongh nit geschiet als heft der wolgeborner herr herr Jacob van Bronckhorst und Battenborch herr tot Anholt Baer und Lathum Pandtheer tot Bredefortt et unser gnediger heer jetzo Griete echte dochter Gerth tho Lintom und Alith seiner huisfr. tot eijn wederwisselongh frie gegeven, und van oerer hoffhoricheit allerdings los und ledich gescholden und verlaten und saervan under wolgb. hern siegell ein brieff in gebuhrlicher formen gegeven. Geschiet dem 17den Junii Anno 81

Bron: Hofboek Bredevoort 
thoe Lintom, Griete (I4942)
 
323 17 juni 1558:
Demnach Ao 1558 up dach Divisionis Apostolorum Alith dochter van Elverdinck echte huijsfrouwe Gerth thoe Linthom oerer angeborner frieheitt nae dem guett Lintom op een Geborliche wederwisselongh hofhorich gegeven, inhalt jegenwordigen hoffboicks, und bis anhero? die versprochene wederwisselongh nit geschiet als heft der wolgeborner herr herr Jacob van Bronckhorst und Battenborch herr tot Anholt Baer und Lathum Pandtheer tot Bredefortt et unser gnediger heer jetzo Griete echte dochter Gerth tho Lintom und Alith seiner huisfr. tot eijn wederwisselongh frie gegeven, und van oerer hoffhoricheit allerdings los und ledich gescholden und verlaten und saervan under wolgb. hern siegell ein brieff in gebuhrlicher formen gegeven. Geschiet dem 17den Junii Anno 81

Bron: Hofboek Bredevoort

Zij zou een dochter kunnen zijn van Geert schult Elverdinck en Naele syn echte huesfrou die op 17 november 1534 een kamp in Meddo verkopen.
Bron: Transcriptie ADW van RAG: ORA Bredevoort 1534 fol. 97v. 
Elverdinck, Alit (I5623)
 
324 17 juni 1581:
Richter Rasehorn Cornoten Johan Tebens Herman Toeben den 17den Junii A 81.
Gerhardt scholt tho Bornnijnckhoff und Naell sein huisfr. vermitz Johan Holstein oren in dusser saecken mit belieffnus oers mans erkaern und thogelaten Mombaer hebben friewillichlich ungedrongen oere eheliche unmundige dochter Loth dem heuse Bredefortt hoffhorich gegeven der hoffrechten gleich andern hoffhorigen frouwen personen tho genijten und tho misgelden daervor der wolgeborner herr herr Jacob van Bronckhorst und Battenborch heer tot Anholt bannerheer tot Baer und Lathum, Pandtherr tot Bredefort etc. unser gnedige heer Elsken echte dochter Berndt Scholt tho Bornnijnckhoff und Jenneken sein huisfr. oer hoffhoricheit daermit sie sus langh den huise Bredefortt verplicht und verwandt gewesen, frie quit loss und ledich gescholden und gelaeten hefft, also dat sie sich nu vortmher in wat echte und rechte oer gelieven werdt, wenden und kiren magh.
Bron: Hofboek p. 667 
ten Borninckhoff, Elsken (I38394)
 
325 17 maart 1588:
Boette nagelatene weduwe z. Derick Mirdings vermits Derick Lebbinck oeren erkoren und thogelaten mombar, mit Johan Mierdinck oeren sone, hebben bekandt schuldich tho sein Johan Dienberch rentmeister tott Bredefortt viff und viertich gemeine schlech(?) r.dall. XVII str. herkoemende van Symmelt. Belaevende dat selvige tusschen dit und negstanstaende jaersch edoch op Meijdach waelbetaelt tho sin, bei peen van pandtschlietungh thobetalen. Bei verbundens alle oer hebbende haeve und guederen. Sunder argelist.
Bron: Luiting, ORA Bvt inv.nr. 58 fol. 43r 
Family F4403
 
326 17 maart 1616:
Johan ter Pelckwick Esselen zoon, nu op Pillen in Vragender, X Stijne, verklaart van zijn oom Geerdt ter Pelckwick voldaan te zijn van Henrick ter Pelckwicks versterf.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 389 fol. 14 
Family F11003
 
327 17 maart 1630:
Erschenen Enneken und Lijsbet Lomanss mit Rosier Lohmans haren Oem und angeboren Mombaer, und Rosier als Oem und Mombaer Lijsbets vorschreven, die bekanden respective voer sich, sijnen Pleegkinderen vorschreven und haren erven, van wegen harer der Kinder olderlicker so Vader- als Moederlicker Nalatenschap gereden und ongereden goederen van haren Oem Henrick Lohman Ermgardt Luittens eheluiden volnkomentlick und thoe dancke voldaen und betaelt te sijn. Bedanckten sich derselven goeder betalung, quitierende daerop krafft deses. Und hebben derwegen op alle actien, Anspraeck und vorderong gemelte Kinder van wegen harer olderlicker Nalatenschap, op gemelten Henrick Lohman, Ermgardt eheluiden te pretenderen gehadt, mit hant, halm und monder gerenuntieert und vertegen, derselven wahrschap und Vestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 403 fol. 23, 23v 
Lohmans, pa (I40080)
 
328 17 maart 1634:
Erschenen Jenneken Vos, huijsfr. Johan Cruyskens, mit Peter Clocks haeren mombaer, und Grietken Vos oick mit glte. Cloeck haer mombaer, die bekanden van wegen hares vaderlicken angeerften andeels und gerechticheits des erffs und guedts Vosses steden, inden kerspel Wenterswick, buerschap Meddeho gelegen, van haren oem Henrick Vos, Grietken ehel., thoe dancke vergenoegt und betaelt te sijn.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 407 fol. 19r en v 
Family F7549
 
329 17 maart 1687:
Gerdt Wahmelinck x Christina Gossinck deponeren testament geass. door Dr. Herman Weddinck.

Bron: Das volontaire protocollen Bredevoort 
Family F1342
 
330 17 maart 1694: Zij laten testament opmaken.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F4608
 
331 17 maart 1700: Geert Geelinck x Jenneken ..... ehestuijver aan 2 dochters. Stijne en Geertje x Jan Hilbelinck.

Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F1080
 
332 17 maart 1718:
Albert Schutte X Catharina Wolters verkopen aan haar zwager Johanens Weddinck X Anna Schutte de gehele erfenis die zij van wijlen hun moeder en schoonmoeder Fenna Maria Smits wed. Jan Schutte hebben geerfd bestaande in een 1/5 van de behuizing, where, en plas met den hof daar achter gelegen tussen Dr. Satinks en Hendr. Walien Jansen behuizingen alsmede het gaardenland achter Calfs huis gelegen, voorts 1/5 deel van de halve matee of weide tussen de wed. Wassenborgs en ceurnoot Wijginks weijde voor Winterswijk gelegen en hun recht aan de Rumpskamp in gevolge van magescheid d.d. 28-4-1713 opgericht.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 43 fol. 114v, 115 
Family F8902
 
333 17 mei 1604:
Erschenen Geerdt ter Hoeve, Geese ehel., und Geerdt Oisterholdt, als ihrer Geesen bij zal. Berdt ter Hoeve getuegten kindern oem und angeboren mombar, die bekanden voor sich, sijnen resp. pleegkinderen, dat wilne ihr Geesen vader Berndt ter Hoeve, Hinderick ten Oistendarp ehel., tijt ihres levens, van oick wilne Derick Hummelinck, Henrick sijner huijsfr. opgenomen hebben die summa van 150 dlr., voer welcke summa sie Geerdt ter Hoeve, Geese ehel., und Geert ten Oisterholdt als mombar ihrer Geesen kinderen vors., rechtens in pandschap avergelaten und verkoft hebben aan Lubbert Hummelinck, Henrick ehel., und Bardtelt Wehninck, Trueden ehel., ihr verkoeperen hoijmate totten goede ter Hoeve gehoerich, inden kerspel Wenterswick, buerschap Medehoe, mit eine sijdt langes de Hoever busch, mitten ander sijdt langes Oisterholter busch gelegen, schietende mit einen ende an Oisterhalter kamp, mitte anderen ende ande Berninck mate. Die loese beidersijdts jaerlicks ein half jaer toevoren toe verkundigen voerbeholden und alsdan op Philippi et Jacobi toe schieden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 66, fol. 63v en 64r

17 mei 1604:
Erschenen Geerdt ter Hoeve, Gese ehel., und Geerdt ten Oisterholdt, als irer Geesen bij zal. Berndt ter Hoeven getuigter kinderen oem und voermond, die bekanden voor sich und respective sijnen pleegkinderen, alsoe ihr Gese broeder Herman ter Hoeve zal. op 6-8-1583 100 dlr. und sie Gese neffens haeren eheman zal. Berndt ter Hoeve den 25-5-1590 50 dlr. van Johan Onck opgenomen und ontfangen; voor obgl. 150 dlr. wordt rechtens in pandtschaft avergelaten und verkoft aan Johan Oinck ihren kamp totte Hoeve gehoerendt, den Strijtkamp genant, ongefehr van twie molder geseijs, inden kerspel Wenterswick gelegen, streckende mit eine sijdt langs 't Gaspernvelt?, mitt ander sijdt langs de Beke. Die loese beidersijdts een vierdell jaers toevoren te moegen verkondigen voerbeholden und alsdan jaerlicks op Meij Philippi et Jacobi toegeschien.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 66, fol. 64v en 65r 
Family F5347
 
334 17 mei 1686:
Engelbartus Bothornius leent van Justus Smit, 350 Caroligulden a 20 st.

3 juli 1689:
Vermeld Justus Smith Latijnse schoolmeester tot Zutphen.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F8869
 
335 17 mei 1810:
Magescheid d.d. 8-3-1810 tussen Jan Willem Meijnen en Rosier Willem Meijerink, in huwelijk hebbende Janna Willemina Meijnen, ter eenre, en Janna Gesina Sellink, weduwe erfuiterse en boedelhouderse van wijlen Jan Derk Meijnen ter ander zijde, ten overstaan en met concurrentie van Jan Hend.k Smalbraak en Hendrik Jan Zijwassink in qualiteit als voogd en toeziende voogd over de twee nog minderjaerige kinderen met naamen Janna Geertruid en Josina Catarina Meijnen, door wijlen Jan Derk Meijnen bij de contrahente ter anderen zijde ehelijk geprocrëert, waarbij aan de laatstgen.de condividente word toegedeelt en in vollen en vrijen eigendom gecedeert en overgegeeven, hetgeene door haar in huwelijk is aengebragd, bestaande in het onverdeeld geregt een derde part van het erve en goed Leurdijk in de buurschap Meddeho in het kerspel Wenterswijk geleegen, neffens een obligatie groot 550 guldens ten laste van Jan Willem Sellink en ehevrouw Aaltjen Eefsink d.d. 24 april 1802 en aan Jan Willem Meijnen, onder anderen een veene boord op het Kolenberger Veen op het supplement bij den inventaris ervindelijk, blijvende de onroerende goederen van vaders zijde kracht maagscheid van den 22-3-1797 alleen deelbaar tussen de twee eerstgen. contrahenten en de minderjaerigen, te vinden op het register van Dorp en Dorpboer Wenterswijk.
Bron: Luiting, aantekeningen ORA Bredevoort betreffende Meddo, inv.nr. 320 
Family F14627
 
336 17 november 1662:
Erscheenen Henderick ten Kreijl als mann ende momber sijner huijsvrouwen daervoor de rato cavierende als meede Jan ter Pelckwijck uijt den naeme sijner vrouwen Vaeders Gerdt Meijsters, gelijck oock Herman van Almsijck meede voor sijn huijsvrouw, als mann ende mombaer desselven de rato cavierende, die bekanden sampt ende sonders voor haer ende haeren Erven voor eene welbetaelde summa geldes, rechtes steden ende onwederroeplicken Erffcoops vercofft te hebben aen Hinderick Becker Fijcken T'jeinck Ehluijden ende derselven Erven haere vercooperen behuijsinghe binnen Wenterswick op den Lappenbrinck, met d'eener sijden nae Rutger Poelhuijs, ende d'ander aen den weg gelegen, diewelcke weg oock rondtsom t'huijs gaet, schietende met den eenen eijnde aen Willem T'jeincks Hoff, met den anderen aen d'Erffgenaemen van zal. Jan Wildemans behuijsinghe, voor allodiael kummervrij, uijtgesondert gemeijn beswaer. Deeses in maeten voors. gecediert ende uijtgegaen, darop mit handt ende monde vertegen, gelaevende vercooperen genoegsame wahr ende wahrschap te willen leijsten, bij veronderpandongh haerer gerieden ende ongerieden goederen, sonder exceptie ende argelist.

Erscheenen Henderick ten Kreijl, als Mann ende mombar sijner huijsvrouwen daervoor de rato cavierende, als meede Jan ter Pelckwijck uijt den name sijner vrouwen Vaeders Gerdt Meijsters, waervoor hij oock cavierde, gelijck oock Herman van Almsijck mede voor sijn huijsvrouw, als Mann ende mombaer desselven de rato cavierende, die bekanden sampt ende sonders voor haer ende haeren Erven voor eene welbetaelde summa geldes ewigen ende onwederroeplicken Erffcoops vercofft te hebben aen Heijne Leessinck ende sijnene Erven een stuck landts ongevehr twie scheepelsaedts tuschen de wedtwe Wahliens grondt beijdersijdts gelegen, met den eenen eijnde aen het feldt, met den anderen aen den gemeenen wegh schietende, voor doorslechtigh kummervrij, uijtgesondert gemeijnen Landtslasten. Deeses in maeten voors. gecediert ende uijtgegaen, daerop mit handt ende monde vertegen, gelaevende respective vercooperen aen Cooperen ende sijnen Erven den voornoemde Coop te willen wachten ende wahren, gelijck men sulx te doen schuldigh, bij veronderpandingh haerer goederen, Sonder argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 423 fol. 42v 
Family F12439
 
337 17 november 1663:
Martis 17. Novembris 1663 - Drost und Richter Gooswijn Wilhelm van der Lawick, Ceurnooten Wilhelm Hertlieff, Casper Everts.
Erschenen Hermen Derckxen, met sijn huisvrou Wendel Bras die bekanden in eene steden vasten ende onwederroeplijcken erfkooop eeuwich ende erflijck geduirende verkoft ende overgelaten 't hebben an Berent Wessels ende deren erven, een Molder saet landt met daer an liggende heggen an Bras huis int Woolt met d'eene sijde an Maeskamp, met d'ander an Roocksgoorden, mit het eene einde an verkooperen eigen grondt, met het ander einde an 't huisken gelegen, voor doorslechtich kommervrij grondt ende nergen als met geemene Heren ende lants lasten beswaert, Deses in maten voorschreven gecedeert ende uitgegaen, daer op met hant halm ende monde vertegen, stellende daer voor ten onderpande Comparanten eur persoonen ende goederen, om sich in val noots daer an kost ende schadeloos te konnen verhaelen, sonder arch ofte list.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 51v

Jovis 30e juny 1664
Drost unde richter Gooswijn Wilhelm van der Lawick
Ceurnooten Wilhelm Hertlieff, Casper Everts

Erschenen Geerdt Bras, die bekande eenige eeroerige woorden tegens ende op die persoon van Hermen Derckxen gesproocken 't hebben, maer overmits sulckx van hem comparantt was geschiet door ijver en hevich gemoet, soo verklaerde mitsdesen persoonlijck voor desen edele gerichte, dat hem die calumnieuse woorden op hem Hermen Derckxen gesproocken van herten leetwaeren, ende dat hij van den selven niet weet te seggen als alle eer ende deucht, tot welcken einde hij comparant gemelte Hermen Derckxen ende een edele gerichte met blooten hoofde biddet om vergifnis, gelaevende naer desen sich van diergelijcke injurieuse woorden te ontholden, ende gemelte Hermen Derckxen die kosten hier over bewijslijck ergaen te betaelen, gelijck mede van 's heren wegen versoeninge ende afdracht te maecken.
Bron: Transcriptie judicieel protocol Bredevoort 1664, ORA Bvt inv.nr. 125 fol. 108

9 februari 1665:
Jan ter Pelwick spraeck an mit rechte Hermen Derxen op Brasstede vermoeghe relation van Abram Peters geciteert om te hebben betalonghe van 14 scepel boeckweijte afwachtet des gedaechden comparitie, sin secus, proclama.
`t Gerichte erkent proclama.
Proclamatus non comparuit.
Bron: Transcriptie judicieel protocol Bredevoort 1665, ORA Bvt inv.nr. 126 fol. 28v 
Family F12331
 
338 17 oktober 1667: Wilh ten Voortwisch (Wyllem ter foertwiess) en zijn vrouw Gessken Ressinck bekennen op 20 okt. 1664 verkocht te hebben aan (zijn broer) Berent Boeinck, borger binnen Zutphen, en diens vrouw Grietien Jansen een stuk land in Corle int goed Debbinck opten Dull, groot 5 spint gezeij (id. 469 f 78,80)

Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 53 
Family F5353
 
339 17 oktober 1853:
boedelscheiding Herman Hendrik Paschen (Winterswijk), Barend Blijdenstein en vrouw Maria Geertruid Paschen (Lonneker), Judith Paschen (Enschede), Arend Hulshof Pol (Hengelo), Wolterus Everhardus Jonas Tjeenk Willink en vrouw Judith Geertruid Stroinck (Zwolle), Judith Willemiena Stroinck, Joanna Herberta Stroinck, Joan Herbert Herman Stroinck (Zwolle), Jan Naïff en huisvrouw Gerritje Rurink (Arnhem), Jan Lourens Sölner en huisvrouw Judith Rurink, Willemina Rurink, Jan Rurink (Lochem), Harmen Rurink, Gerrit Jan Rurink (Vreden), Sijbrand ten Cate, Willem ten Cate, Sijbrand ten Cate, Julia Cathariena ten Cate, Maria Geertruid ten Cate, Hermina Christina ten Cate (Enschede) en Hendrieka Pol (Winterswijk).
Bron: Luiting, index notarieel archief Winterswijk, inv.nr. 4932, akte nr. 126 
Family F11629
 
340 1703. den 28 febr. is versogt van den kerkenraed dat het kind van Maria van Houten buijten houwlijksband geteelt alsoo teder en swak was, mogt worden gedoopt is sulks toegestaen onder beding dat voor de vergadering oude worden verklaerd wie vader van het selve was; waer op gehoort sijnde de verklaring van de wysemoer Grietje Ebbink heeft betuijgt dat Marija van Houten in haer uijterste beleden heeft met niemand vleeselijke gemeynschap gehad te hebben, dan alleen met Ds. Jan Jacob Meijs, en bijgevolg hij de egte vader van het kind is, waer op het door den doop de gemeynte is ingelijft, en Gesijna genaemt.

12 maart 1703:
Is op sijn versoek binnen gestaen de propt. Jan Jacob Meijs klaeglijk te kennen gevende, hoe dat verstaen had dat Maria van Houten j.d. in de kraem gekomen sijnde op den 24 febr deses verklarende sijn E voor vader van het voorn. kind dat derhalven nodig geagt sig te sisteren voor dese vergadering om voor deselve te betuijgen, gelijk doet, bij desen, dat daer van geheel en al onschuldig is, noijt eenige vleschelijke gemeijnschap ja noit over diergelijke samen eenige woorden met Marija van Houten voor gewisselt heeft, nemende over de waerheijd van dese sijne verklaring God tot getuijge.
Na ernstige aensprake ter materie dienende door den praeses aen sijn E gedaen, is door den praeses voorgeslagen of Ds. Jan Jacob Meijs niet daer toe soude konnen bewilligen om vergeselschapt met eenige leden des kerkenraeds, of ook met het gansche corpus sig te vervoegen aen het huijs van Marija van Houten, alsoo sij nog niet in staet was om sig persoonlijk hier te sisteren, om mond aen mond met deselve te spreken of mogelijk door dit middel een van beijde mogt worden overtuijgt, ende waerheijd van dese soo duystere saek aen den dag gebragt. Is door syn E. daer op geantwoord, dat Marija van Houten haer saek schriftelijk soude voorstellen, en dat als dan ook soude antwoorden: dat soodanig een vrouwspersoon die sijn E soo onschuldig had gecalangeert, niet te woord staen wilde, dog int gerigte bereijd te sijn om neffens haer te compareren.
Is door den praeses ds: Meijs voorn. in bedenking gegeven om met sijn eijgen gewisse te raedplegen, of niet selfs goedvinden soude, dewijl dese saek soo swaer en van sooveel belang nog niet na regten van den landen was geoordeelt, op dat geen laster op de bediening des woords gelegt en de swakke geergert, sig voor dien tijd en van den predikdienst, en van het gebruijt des heyl. Avontm. te onthouden. Is door sijn E. geantwoord, in opsigt van het eerste hier ter plaets sulks te willen doen, dog dat tot Goch eenige predikbeurten had aengenomen, daer van sig niet konde ontslaen, wat het tweede belangde, dat voor die tijd van de bediening des Avontm. de saek hoopte ten einnde sou sijn gebragt.
Sijn op haer versoek binnen gestaen Hendrik en Agneta van Houten Vader en Moeder van Marija van Houten Voorn. verklarende dat haer dogter in allen deelen persisteerde bij haer eens gegevene verklaring, daer op te willen leven, en sterven, en te sullen bijbrengen den trouwpenning met dueren eede door Ds. Jan Jacob Meijs aen haer voorn. Marij van Houten gegeven, daer bij dat haer dogt. betuygde bereijd te sijn de confrontatie te accorderen, mits dat die mogt geschieden aen het huijs van de Oud. voorn. alsoo wegens swakheijd nog niet in staet was om uijt te konnen gaen.

13 april 1703:
Is op haer versoek binnen gestaen Marija van Houten verklarende te blijven bij haer, eens gegevene verklaring inden nood door Grietje Onnekink de vergadering voorgedragen, en nogmaals betuijgde niemand anders de egte vader van haer kind te sijn dan de proponent Jan Jacob Meijs.
Bron: Das aantekeningen kerkeraadsnotulen Hervormde gemeente Winterswijk 
van Houten, Gesijna (I44493)
 
341 1708
Den 23 Novemb. des avonts om 5 uiiren heeft het de albestierende god behaagt mijn seer dierbaare, waarde en hoogst gelijfde echtgenoodt Cafharina Selter na datse nu omtrent 20 jaaren lang met een seer droevig fistel1 oft lijver geseijt cancareus accident op haar voorhooft onder seer veel p.ijne ende smerte omgesleept, 40 jaaren en vier weken met mij in echtschap geleeft. en nu sedert Den 26 July het 63 jaar bereijkt en in elff dagen geen afgang van water gehadt hadde, seer Christelijk en Godtsalig in den Heere ontslapen, en 4 Decemb. hier tot Bredev. in de kerk in de Moeselagen begraffenis begraven. 
Seller, Catharina (I23274)
 
342 1748:
Garrit Jan te Bokkel, bouman op Kleijn Bulsink getr. [met] Aeltjen Fokkink heeft vier kinder, waer van 2 over de 16 jaer, heeft den Eedt gedaen en den 1. termijn gefurneert. Hendersken Bulsink des selfs meit, den eedt gedaen dat geen 500 glns. besit en iets gefurneert.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F13513
 
343 1748:
Geu Kleijn Hengevelt getr. met Janna te Laer, heeft 2 kinder onder de 16 jaer, heeft met Ede verkl. voor hem, sijn vader Jan en suster Jantjen dat geen 500 glns. besit en iets gefurneert voor alle vier terminen.
Jan Brussen en Lisebet te Laer gelijkfals.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F7448
 
344 1748:
Hannen Sijbelink op de Kolste, getr. met Grietjen te Kolste, heeft 1 kint onder de 16 jaer, onder de 500 glns. Eedt ged. en iets gefurneert.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F11918
 
345 1748:
Hendr. Snoeijenbos getr. met Bemdken Ongenae heeft vijf kinder hebben daer 3 die wesen over de 16 jaer met malkanderen den Eedt gedaen dat geen 500 glns. besitten en iets ijder gefurneert.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F14032
 
346 1748:
Hendrik te Winkel bouman op Essink getr. met Lotte Essink, heeft een kint onder de 16 jaer, heeft onder de 500 glns. den Eedt gedaen en iets gefurneert.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F13490
 
347 1748:
Jan Navis op Prangen in de kamer, weduwenaer van Geertjen Prangen, heeft 7 kinder [over] de 16 jaer, die haer eijgen kost winnen, heeft met Eede verkl. dat geen 500 glns. besit en iets gegeven.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F5209
 
348 1748:
Jan op den Heuvel op Wickerink getr. met Geertjen Wikkerink heeft 5 kinder, alle over de 16 jaer, heeft daer van drie bij sig in huis, heeft met Eede verkl.. dat met de kinder geen 500 glns. besit en iets gefurneert.
Bron: Liberale Gifte Aalten 1748 
Family F13501
 
349 1783:
Aaron Izak hier gebooren geen octroij en de vrou hier ook geboren zijn hantering bestaat in slagten, dog arm.
Bron: Joden in de heerlijkheid Bredevoort in 1783; Nationaal Archief, Nassause Domeinraad, inv.nr. 2335, ongefolieerd 
Family F14274
 
350 1797- In het jaar een duizend zeven honderd zeven en negentig den twaalfden (12) meij is overleden Wendele Oostendarp. Oostendarp, Wendele (I3126)
 

      «Prev «1 ... 3 4 5 6 7 8 9 10 11 ... 92» Next»


Library z-lib z-library zlibrary project