| Notes |
- 2 maart 1643:
Adrian van Eerde ten Pleckenpoell, verkocht an Jan Laerbargh Geesken sijner huijsfrouwen die reste vanden Langen Esch inde Pelckwick inde Darpbuyr Wenterschwick tusschen Pelckwickes hoff und die Rossen gelegen, mit eenen ende an Abraham und Jan Hardes grondt, mitten anderen an Pelckwicker kempken schietende, kummerfrij, voerbeholden Abraham ende Jan Hardes eenen voerwegh om saet daerover ende mist daertoe.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 413 fol. 44
17 mei 1626:
Johan Simmeldinck, Trine ehel., bekennen in pantschap avergedragen und verkoft te hebben aan Coepen ten Kreijll, Marrien ehel., een stucke lants, den Bleek gnt. in kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe opten Simmelts Esch, mit einen sijdt aen pantverkoperen Nijlande, mitten ander sijdt anden Huppeler esch gelegen, mit eenen ende ant Simmelts goir, mitten anderen ende anden hogen wech schietende, sampt toevehoer und gerechtigheit, onder conditie dat pandtverkoperen, solange sie t'selve landt bouwen, pantkopere averst die derde garve nae landtrechte genieten sal, edoch pandtkoeperen daervan 2 fijmen rogge (of ander product) metten stro int darp leveren etc. etc.
NB Volgens inv.nr. 461 voor som van 225 dlr.
(20 januari 1654: Joost Simmeldinck heeft dit stucke lants mit 50 dlr. verhoogt an Jan Laerbergh, Geesken ten Kreijl ehel.
3 mei 1697: Gerrit ende Maria Laerbergh bekennen van de halfscheit deeses capitaels ende interesse door Berent te Cortschot ende Jenneken Tenkinck ehel., als erfgenamen van Coepe te Kreijl voldaen en betaelt te sijn.
18 juni 1697: Hend. ten Bengevoort als cessionaris van de erfgenamen van wijlen Jan van Graes, bekende de resterende halfscheijd deeser obligatie door Derck Meenck ontfangen te hebben, hebbende alsoo Berent te Cortschot de eene helfte deeses capitaels ende Meenck de andere helfte uijtgelost.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 399, fol. 24v en 25r.
Veneris 1. Junij 1649 - Stattholder Joost ter Vile Rentmr. Cornoten Peter Cloeck Jan Wisselinck,
Erschenen Rutger Geerdes die bekande voor sich Trinen Schoemakers sijner huijsfrouwen, daervoor de rato cavierende und sijnen erven, voor eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Jan Laerberch Geessken ten Kreijll sijner huijsfrouwen und haeren erven, datt Erff ende goedt Sijverdinck inden kerspell Wenterswick, buerschap Brinckheurne, mit eene sijdt nae Giesinck, mit der ander nae Hoerninck gelegen, mit eenen einden an Engelbert Oincks landt in verdere bepalingen schietende ende gelegen, Mitt desselven olde und nije toebehoeringen und gerechtigheit, voor doorschlechtich Kummerfrij, uhtbescheiden Juncker Plettenburgh het voorschreven Erff Leenroerich und Juncker Coeverden uijt een deell Landes
den gewoontlicken garffthijnde, und den Huijse Bredevoort een Lijffdienst, Deses erfflick gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandinge sijner goederen, sonder exception und argelist.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 415 fol. 41
|
Achterhoek Ancestors
- 1681
[1] 
: Address
: Location
: City/Town
: County/Shire
: State/Province
: Country
: Not Set