Achterhoek Ancestors

Lammert Boijnck

Male 1682 -


Generations:      Standard    |    Vertical    |    Compact    |    Box    |    Text    |    Ahnentafel    |    Fan Chart    |    Media    |    PDF

Generation: 1

  1. 1.  Lammert Boijnck was christened 09 Apr 1682, Winterswijk (son of Jan Boijnck and Marriken Loijkinck).

Generation: 2

  1. 2.  Jan Boijnck was christened 02 Mar 1651, Winterswijk (son of Lambert Boeijink).

    Jan — Marriken Loijkinck. Marriken (daughter of Berent Loijkinck and Hinneken Gossinck) was christened 13 Mar 1659, Winterswijk. [Group Sheet]


  2. 3.  Marriken Loijkinck was christened 13 Mar 1659, Winterswijk (daughter of Berent Loijkinck and Hinneken Gossinck).

    Notes:

    27 mei 1711:
    Jan Weeninck X Christina ten Hulsen verkopen aan Jan Boeijink X Marrie Loijkink de halfscheid van Boddenborg en toebehoren tussen Mosebrink en Cremersstede.
    Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort

    Anholt, 1715-1748. Folio 40. De kinderen Salomon, Joanna Maria en Bernardina worden vrijgekocht voor 80 daalder in 3 termijnen. Maart 1723/maart 1724/maart 1725 30 dlr. 25 dlr. 25 dlr.
    Bron: Das Liberale Gifte Ratum rot 3, nr. 10

    Children:
    1. 1. Lammert Boijnck was christened 09 Apr 1682, Winterswijk.
    2. Jan Willem Boijnck was christened 1685, Winterswijk.
    3. Salomon Boijnck was christened 22 Jan 1689, Winterswijk.
    4. Berentje Boijnck was christened 23 Feb 1698, Winterswijk.
    5. Janna Boijnck was christened 02 Oct 1700, Winterswijk.


Generation: 3

  1. 4.  Lambert Boeijink was born , Ratum; died Abt 1668.
    Children:
    1. 2. Jan Boijnck was christened 02 Mar 1651, Winterswijk.
    2. Aeltjen Boeijink was christened 09 Apr 1654, Winterswijk.
    3. Aeltjen Boeijink was christened 28 Oct 1655, Winterswijk.

  2. 6.  Berent Loijkinck was born Abt 1611 (son of Harmen Loijkinck and Geertgen Schilderinck); died 1681.

    Notes:

    8 juli 1659:
    Erschenen Stijne weduwe van zl. Henrick Helmes, met authoriteit van Rudolph Theben haeren hiertoe erkorenen momber (beklaegt sijnde gemelte Stijne van Bernds Loijkinck, dat sij hem ende sijn dogter diffaniert ende qualick naegesproken hebbe) und bekande vermits authoriteit haeren mombers vorschreven, dat sij comparantinne die daegen haeres levens gien sinnen gehadt hedde hem Lokkinck off sijn dogter tot diffanieren ende tott naedeell van haer eere te spreken. Ende so verstaen werden konne, dat sij tott achterdeell vande eere van Berndt Loijkinck offte sijn dogter gesproken hadde, verklaerde mits desen dat haer comparantinne sulx van harten leedt dede, ende dat sij van hem Lijkinck ende sijn dogter niet ander könne off wete te seggen, als alle eehr, doegde ende vrommicheit, sonder exceptie ende bedrogh.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 421, fol. 14v en 15r

    20 november 1660:
    Verkoop door Beerndt Lojkinck, Hindersken Gossinck ehel., mede cavierende voor Geerdt ten Hulsen en Jan Gossinck beijde comparanten swaegers, aan Harmen Wennekinck en Aeltien te Colste ehel., van een stucke boulants omtrent 3 schepels geseij, gelegen in Medehoe, mette eene sijt langes Stiencamps landt, mette ander sijt naer 't Velt, mette eenen einde naest Halrijts landt, metten anderen eijnde aen de wed.e Wehnincks landt.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 421, fol. 63v

    27 januari 1670:
    Erschenen Berent Loickinck bekent op gedane citatie van Joh. Wolff als volm. van Elisabeth ter Pellewijck, huisvrou van Vijt Hackenbroeck deuchlijcker schult schuldich te sijn die summa van vijftich dlr. luijt gegevene obligatie, belovende die selve over twee maent praecisie te betalen, bij poene van parate executie en distractie sijner goederen.
    (5-7-1670: Joh.Wolff als volmr. van de huisvrou van Vijt Hackenbroeck bekent van bedoelde summa voldaan te zijn.)
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 131, fol. 7v en 8r

    2 januari 1671:
    Berent Loickinck voor sich en voor sijn huisvrou Henrick, bekent schuldig te sijn aen Henrick Leessinck die summa van hondert dlr., gelovende die selve jaerlijckx ende alle jaer met 5 desselver daelders te verpensioneren, stellende ten onderpande het Reems huis, waer uit hij Leessinck jaerlijckx die 5 dlr. sal hebben te beuren en ontfangen.
    (24-2-1674: Hendrick Leesinck bekent van dese hondert daelder boldaan te sijn).
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 473, fol. 1r

    29 maart 1672:
    Erschenen Dirick Beerninck, voordragende hoe dat hij tegens Berent Loickinck met aenpeindinge ende opbadinge heeft erholden vollenkommen verwin voor die somma van 100 guldens compensatiegelder wegens een langduyrige gehoudene procedure, gelijck den Ed. Gerichte bekent is, ende dewijl gemelte Loickinck op de gesonnene wercklicke executie wederregtlick pantkeringe heeft gedaen, sonder nochtans eenige reedenen van pantkeeringe bijgebracht te hebben, so versoeckt comparant dat tegens gemelte Loickinck voor die noch restierende penningen gerichtlicke pandtsterkinge moge worden verleent, ende om dieselve te exequeren den vooght Wassenbergh gedemandeert, mitsgaders voor kosten ende schaden.
    De pandtsterkinge wordt toegestaan.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 133, fol. 76v en 77r

    21 januari 1675:
    T. Schoemaecker volmr. van Berent Loyckinck heft vermoge relatie van J.ter Pelckwick d'angepeindete gereede ende ongereede goederen van zal. Snijder Harmen voor een binnen ende buijten jaer achterstendige interesse van een capitael van 100 dlr. ende voor een jaer interest van 15 dlr. staende an Stijntjen Engels, alsmede wegens achterstendige heeren penningen soo comparants principael an voornoemde Snijder Harmen heeft verschooten, ende daer voor borge geworden, huijden dato opgebaedt ende daervan die weete tegens d'erfgenamen gebeeden.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 136

    17 februari 1676:
    Erschenen Berent Loikinck ende bekande aen Jan Weninck tot Bredevoordt wegens gedaene verteringes kosten schuldich te sijn 14 guld. 12 stvt., gelaeft de selve summe met huidiges daeges kosten ad 36 stvr. op aenstaenden paesschen deses jairs onfeilbaer te betaelen, onder poene van parate executie, daer onder sijne goederen in cas van misbetalinge submitterende.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 31r

    6 april 1676:
    Erschenen Berent Loickinck die bekande voor sich en sijnen erven oprechter deuchdelicher schult schuldich te sijn aen Jan Haefkes ende Derk Philips Erpenbeeck de summa van hondert daler heerkomende wegens afgecoften grondt van 't goet Hoebinck, ende beloofde dieselve tegens anstaende Michaelis neffens huijdiges dages costen gewis en onfeilbaer te betalen, onder verbant van sijn persoon en goederen en poen van parate en reele executie en distractie sijner goederen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 61r en v

    Died:
    In januari 1681 verschijnt Berent nog voor het Bredevoortse gerecht, in maart wordt gesproken over zijn weduwe.

    Berent — Hinneken Gossinck. [Group Sheet]


  3. 7.  Hinneken Gossinck (daughter of pa Gossinck).

    Notes:

    6 juli 1676:
    Erschenen Ber.Loickinck ende bekande voor sich ende sijnen erven van gelient gelt, ende opgenoomen penningen aen Hendrick van Calhaer, koopman tot Deventer schuldich te wesen die summa van twe(?) hondert gulden capitael, ende 73 gulden 19 stuvers interesse, ende beloofde den interesse aenstaende Michaelis met de kosten daerop erfaen, ende t'capitael op maij daeraenvolgende gewis ende onfeilbaer te betaelen, onderverbant sijner goederen ende landerien ende poene van reele ende parate executie ende distractie derselver.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 137v

    8 februari 1677:
    Erschenen Ber.Loickinck ende bekande oprechter deuchlijcker schult schuldich te wesen an Gerhard Wijginck die summa van twe en negentich rixdl. herkoomendt van verkoft holt, ende beloofde die selve met den interesse tegens anstaende Maij gewis en onfeilbaer te betalen, neffens daer op erloopene kosten, onder verbant vna sijn goederen om in cas van misbetaling in 't geheel off an eenige der selve parcelen met reele ende parate distractie ende execitie, sonder eenige forme van procederen sich te moogenverhalen ende betaelt te maecken.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 138, fol. 22v

    12 februari 1678:
    Verkoop door Berent Loijckinck, de rato voor sijn huijsvrouw Henrica Gossincks caverende, aen den welEd. ende Manhaften Heere Evert Lodewijck van Dunnewalt, van sijn gereghte eijgendomlijcke stedeken Rhemens stede genaemt, in 't kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe gelegen, met hoff, weij ende saijlanden, voorts plaggen en plaggen vreede ende allen anderen ap- en dependentien, ende van den bouwman Arent Rhemens gebruijckt wort.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 6v en 7r

    28 februari 1678:
    Verkoop door Berent Loijkinck, Hendrickjen, ehel., voor een summa van 1000 gl. reghter jaerlixer pension aen die vicarie St. Anthoni gefundeert in de kercke tot Wenterswick, waer van collator is Theodorus Schoemaecker junior, die summa van vijftigh caroli guldens interesse 's jaerlix ende alle jaer op Martini verschenen, edogh 14 daegen voor of naer onverhaelt, an den rentmr. der Ed.Mog.Heeren Gedeputeerden deser Graefschap Zutphen te betaelen, sijnde deese renthe een vierde part van seeckere renthe voor desen uijt de Bentemsche alhier in desen ampte gelegene goederen aen de voorschreven vicarije als oock aen de van Aelten verschreven, ende heeft Berent Loijckinck deses opgenomen ende ontfangen onder verband van hun goederen ende in specie van haer erve ende goet Loickinck alhier in de bierschap Meddehoe gelegen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 7v en 8r

    3 juni 1678:
    Berent Loijckinck, voor sijn huijsvrouw de rato cavyrende, bekent schuldigh te sijn aen Willem Walien en Meghtelt Willinck ehel., die summa van 290 gl., doende daer voor in pandtschap sampt rust ende vreedtsaem besit, enen camp landes den Hoogen camp genoempt, met de eene sijdt langes den heer van Walien sijn weijde, met de ander sijdt langes Beijfanck sijn gront, om van denselven jaerlix die darde garve uijttenemen ende metten stroe wegh te haelen, verbindende voor 't capitael, interesse ende costen den voorn. camp en zijn andere goederen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 21v en 22r

    10 oktober 1678:
    Erschenen Berent Loickinck die bekende voor sich ende sijnen erven wegens sijn soon Jan Loickinck oprechter wettlicker schult schuldich te wesen de somma van drie en tachtentich gulden sevenstuijver ende beloofde deselve met den achterstendigen interesse ende huijdiges dages costen tegens aenstaende Michaelis gewis ende onfeilbaer te betalen inden jare 1679 als sijn eijgen proper schult, onder verbandt van sijn persoon ende goedt onder desen Ed.Gerichte notoirlick gelegen, om in cas van misbetalinge sich daer aen met reele ende parate executie ende distractie sonder eenige forme van procedure daer aen te mogen verhalen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 139, fol. 198r

    10 oktober 1678:
    Erschenen Berent Loijckinck voor sijn huijsvrouw de rato cavijrende, die bekende voor sigh enden sijnen erven opreghter wetlijcker schult volgens obligatie schuldigh te wesen aen Jan ten Bengevoort, Anna van Hummel ehel., die summa van 900 gl. capitael ende belaefde dieselve naestkomende Martijni metten aghterstendige interesse, als oock 40 gulden boeckschult, gewis ende onfeijlbaer te betaelen, onder verbant van sijn goet Loijckinck ende desselfs toebehooren, in Medehoe notoijrlijck gelegen, om in cas van misbetaelonge sigh aen 't selve in 't geheel off ten deele met reele ende parate executie ende distactie sonder enige forme van proceduijre t'verhalen.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 139, fol. 201v

    6 november 1679:
    Erschenen Berent Loijckinck ende bekande opregte en deugdelijcker schult volgens obligatie schuldich te weesen aen Gerdt Poelhuijs de summa van 250 daeler, gelaeft die slve over vier maenden nae dato deses met de kosten van desen onfeilbaer te betaelen onder verbandt sijner goederen ende submissie van doetvaerdige executie.
    (25-5-1680: Geert Poelhuijs bekent van deze willekeur ad 250 daeler voldaen ende betaelt te zijn.)
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 140, fol. 248v

    22 mei 1680:
    Verkoop door Berent Looijckinck en Enneken Gossinck ehel., aen sijn welgebooren den Heere Maurits Harman Ripperda, heere tot Vorden etc. in qualiteit als aengeboorene oom ende mombaer over d'onmundige kinderen bij wijlen sijn welgebooren heere Adolps Henrick Ripperda heere tot Buirse ende Heerejansdam etc., van haere geheele erf ende bouwstede Looijckinck benaemt in het kerspel Wenterswick geleegen, bestaende in twie bouwhuijsen (waervan het eene bij verkooperen soon wordt bewoont ende denselven toekoomt ende niet meede verkoft is), item twie hooven, de Rouwemans, een kempken naest den Bult, den Grashoff, Wanssinckmaete, eenen camp bij Sibinck, een kamp bij Maetjens huijs, een kamp bij Lantinck, den geheelen esch, uijtgesondert een schepel gesaeys den bouwman op Nienhuijs toebehoorende, neggens de bosschen, inslach ende alle anderen parcelen, zijnde te saemen allodiaal vrij goedt met geen lasten bezwaard, uijtgesondert alleen gemeene Heeren ende hofholtsgelt, een vastelavonts hoen ende een schepel richthaver te betaelen aen den rentmr. van Sijn Hoocheits domeinen ende een schepel rogge jaerlix op Cersmis voor Miskooren, als meede twie stuijver minder een oortjen jaerlix thins op Martini aen den tijdtlicken Rentmr. van Sijn Hoocheit.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 426, fol. 100r en v

    Notes:

    30 april 1640:
    Berndt Loijkinck bekent voor sich, Henrick sijner huijsfrouwen, voor eene wanbetaelte summa geldes, rechter jaerlixer pension avergelaten und verkoft te hebben ahn Geert Wijbers, Anna ehel., achtenhalven dlr., jaerlix op Meij Philippi et Jacobi te verschijnen, stellende daervoer t'onderpande sijnen halven Hogen kamp in Loijkinck inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe gelegen gehoerich, voorts alle sijne gereide und ongereide gueder. Die loese een vierendeell jaers te voeren te verkundigen voorbeholden, und demnae op Meij Philippi et Jacobi 14 dagen onverhaelt, mitte summa van anderhalff hondert dlr. te loesen.
    (10 maart 1649 bekent Geert Wijbers dat Bernt Loijkinck hem dese afgeloest ende betaelt heeft.)
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 411, fol. 69r

    4 maart 1641:
    Verkoop door Blesius Volmer, in nahmen ende als volmechtiger van de Ed. Coenradt van Munster rentmr., an Berndt Loijkinck, Hinrick sijner huijsfrouwen, van sijns constituants gerechte helfte des erfs ende goedts Loijkinck, waervan glte. Berndt Loijkinck d'ander helfte toestendich, met desselven olde und nije gerechtigheit, sampt beswaer daerop van olts gestaen, inden kerspel van Wenterswick buerschap Medehoe gelegen, met die vrijkoopinge van twie molder roggen so glte. Conraedt van Munster uth glte. goede verschreven gewesen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412, fol. 15v

    13 mei 1641:
    Verkoop door Geert ten Hulsen, Aelken Loijkinck ehel., an haren respective swager und suster (moet zijn broeder) Berndt Loijkinck, Henrick sijner huysfrouwen, van haer verkooperen gerechte anpart van het erff und goedt Loijkinck inden kerspell Wenterschwick buerschap Medeho gelegen, item haer gerechte anpart van het Kornengoor in Ruhrloe gelegen, niet daervan uthbescheiden, mit desselven toebehoer und gerechtigheit.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412 fol. 28r en v

    4 december 1641:
    Verkoop door Bernt Loijkinck, Henrick ehel., an juffer Anna van Eerde, wed. Ripperda tott Vorden en Buerse, van een hoijmate die Reijse genant, mit eene sijdt langes Loijkinck goorden, mitter ander anden Sijbinck camp gelegen, mit eenen ende anden Sijbinck Gosen Mors, mitten anderen anden karckdijck schietende, voor doorslechtich kummerfrij, inden kerspell Wenterswick, Medehoe gelegen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 412, fol. 54v en 55r

    14 maart 1644:
    Verkoop door Bernt Lijkinck, Henrickschen Gossincks ehel., an haren swager ende broeder Jan Gossinck, Elske Loijkincks ehel., van alle hare anpart recht ende gerechticheit van het erff en goedt Gossinck inden kerspel Wenterswick, buerschap Henxel gelegen. Verkoop door Jan Gossinck, Elske Loijkincks ehel., ahn Bernt Loijkinck, Henrickschen Gossincks ehel., van alle hare anpart recht ende gerechtigheit van het erff und goedt Loijkinck, neggens haer comparanten derdendeell van een angekoft stuckssken landts inden Loijkincks esch gelegen, die Driesche wei genampt, so eertijts uth het erve ende guedt Balkenschott verkofft worde.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 414, fol. 15v en r

    15 februari 1649:
    Erschenen Berndt Loickinck, Garrit ten Hulsen ende Johan Gossinck voor haer ende haere huijsfrouwen de rato cavierende, als mede voor Willem Jonas ende desselfs huijsfrouw Judith Leiendeckers haer comparanten verwanten, die bekanden voor haer ende haeren erven, also hurluijden bij den E.magistraat der Stadt Zutphen d'administratie van Christian Crommelbeens goederen tegens suffisante borghstellinge was geaccadiert ende datt Berndt Weninck ende Warner Weninck borgre der stadt Zutphen alsulcke borgstellinge voor hun comparanten op haer instantelick anholden ende versoeck hadden geprestiert ende angenomen, aen diewelcke d'heer Lt.Weninck sich wederom als wahrburgh aldaer te Zutphen gerichtelick hedde moeten verburgen, datt sij derhalven hadden gelaeftt glten. Lt.Weninck, alsulcker wahrburgh schafft halven allerdinghs cost ende schadeloes t'holden, verbindende tott dien einde haer persohnen ende goederen, geriede ende ongeriede, tegenwoordige ende toecomende, woe ende waer deselve sijn gelegen, sich voorts submittierende ter parater executien aller heeren hoven richteren ende gerichten in specie den Ed. Hove van Gelderlandt.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 110, fol. 58r en v

    7 april 1651:
    Berndt Loijkinck, Enneken zijn huijsfrouwen, hebben avergelaeten ende verpachtet aen Arent Bonen, Berendtken eheluijden, zijn stedeken Rhemens huijs genoembt, mitt den Nijthuijser goorden sambt het ackermael groenlandtes und sulckes den tijtt haerer pachterenleven lanck, mit daertoe behoerendt recht ende gerechtigheit inden kerspel Wenterswik inde buhrschap Medehoe gelegen, und sulx voor negentijn den halven dall. jaerlix op Martini te verschijnen ende te betalen, und sall pachter gemelte huijs ende getimmer in goeden dake ende gerake onderholden. Vootrs heeft Barndt Loijkinck van gemelte Arent Bonen opgenomen ende ontfangen die summa van 100 dals., hij belooft daervan jaerlix op Martini te betaelen 5 dll., welke de pachter Bonen aan zijn pacht sall hebben te korten.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 417, fol. 60v en 61r

    Berent Loyckinck moet circa 1611 zijn geboren. Bij de processtukken in 1645 betreffende het opwerpen van een dijk bij het goed Poelhuis in Meddo bevinden zich verklaringen van Berent uit 1642 en 1643, waarin hij stelt 31 jaren oud te zijn. In 1637 trouwt hij met Hinneken Gossinck. Zoals ook bij zijn vader vermeld, was de vader van Berent nog maar eigenaar van de helft van het goed Loyckinck. Zoals uit bovenstaande aktes blijkt, is Berent erin geslaagd, het familiebezit weer in een hand te krijgen.
    Bron: Luiting: Luiting's uit Winterswijk

    Married:
    20 januari 1681:
    Erschenen Berent Loijckinck ende bekande an Berent Steenkamp volgens obligatie schuldigh te weesen die summa van 50 dlr. cum interesse, ende belooffde die selve nae verloop van die eerste ses weecken mette costen te betaelen onder verbandt van sijne goederen ende poene van reele ende parate executie ende distractie.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 142, fol. 20v

    11 juni 1681:
    Hendersken Looijckinck, wed. van zal. Berent Looijckinck, met Joost ter Vile haeren hiertoe erkorenen momber, bekent schuldig te wesen an Willem Waeliens van affgehaelde waeren de summa van 109 gulden, daarvoor heeft zij hem verkoft ende overgelaeten die twie garven, off het alinge gewas, uijtgesondert die derde garve voor den eijgenaer, van den camp genaemt Elsercamp, omtrent een molder saet groot, om 't selve met het stroo te moogen wegh haelen, ende het zaedt ijder schepel nae marchganck te bereeckenen ende daer meede dese summe ende lopende interesse tegens vijff ten hondert te betaelen, stellende tot een onderpandt soodaenen hooijgront, als voor desen van Jan Haeffkens ende Erpenbeeck van 't goet Hoebinck gekoft is, liggende tusschen Hoebinck landt ende winckel.
    Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 426, fol. 137v

    Children:
    1. Harmen Loijtink was born Abt 1640; was buried 13 Dec 1717, Winterswijk.
    2. Kerst Loijkinck was christened 21 Mar 1647, Winterswijk.
    3. Jan Loijkinck was born Between 1640 and 1650.
    4. Berent Loijkinck was born Between 1640 and 1650.
    5. Marrie Loijkinck was christened 09 Jul 1654, Winterswijk.
    6. Laurens Loijkinck was christened 02 Dec 1655, Winterswijk.
    7. 3. Marriken Loijkinck was christened 13 Mar 1659, Winterswijk.
    8. Salomon Loijkinck was christened 26 Dec 1661, Winterswijk.


Generation: 4

  1. 12.  Harmen Loijkinck was born Abt 1570 (son of Kerst Laykinck and Nailken); died Abt 1637.

    Notes:

    23 mei 1595:
    Johan Boijnck, Herman Kamphuis und Herman Loickingh hebben bekant dat zie Kope ten Kreil wegen die burschap und gemeinte Meddeho schuldich sint die summa van 27 daler 10 stuiver, belavende dieselvige als principalen tho betalen tegen negst aenstaenden Michaelis.

    12 oktober 1598:
    Thonis ten Roskamp, Herman Loijkinck, Thonnis Aleffs, Hinrick Lammerdinck und Johan Kampes hebben namender handt bekandt schuldich tho sijn aan Claeuss van Haerlem, die summa van vijftichstenhalven dlr., so tot behueff der gemeiner buerschap Meddeho angewandt wehren, zij belaefden sieselven tho bethalen op Petri ad Cathedram 1599.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 54v en 55r

    3 juli 1605:
    Johan Romp deelt mede, dat Hermann Loykink op 15-6-1605 24 dll. bij het gericht heeft gedeponeerd om daardoor de bij hem (Romp) in pandschap zijnde Greshof te redimieren, zeggende reeds eerder 26 dll. voldaan te hebben. Johan Romp ontkent dit laatste en meent bovendien, dat Loykinck hem geen 50 dll., maar 85 dll. schuldig is. Voor dit laatste bedrag zou Hermans vader aan Pelckwick de Greshoff verpand hebben.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 81r en v

    6 juli 1605:
    Verkoop door Hermen Loijkinck voer sich selfs und mede als volmr. van Reiner Crommerbeen, Elsken Loykinck ehel., und Thonijssen Leijendeckers, Jenneken Loijckincks ehel., aan Herman Huijsinck, Elsken ehel., van ein stucksken bowlandts, ongefehr van ein schepel geseijs, inden kerspell Wenterswick, buerschap Meddehoe, op Gerwerdincks kamp, achter Gerwerdts bosch, mit einer sijdt negst Gerwerdinck landt, mitter ander sijdt negst landt, so obgl. Huijsink van de kercke angekoft, gelegen, schietende mit einen ende an Gerwerdts bosch, mitten andern einde anden wegh.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 83r en v

    17 juni 1606:
    Herman Loyckinck cediert und transportiert aan Johan Cruijper nafolgende schulde, nembtlick an Thonijs Roskamp 36 dll. vermoege einer handtschrift, an Henrick Sybinck 24 dll. min ein orth tot gud. rechning, aen Roeloff Paverts 4 dll., Evert Boenck in Medhoe 5 schp. boeckweiten, Johan Tolkamp 23½ dll., Aleff Thonijs 22 dll.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 68, fol. 71r

    23 februari 1609:
    Verkoop door Berndt Pleckenpoell, Stijne ehel., aan Herman Loijkinck, van die rechte halfscheidt eines stuck landes den Balckenschotter Koillacker gnt., inden kerspel Wenterswick buerchap Meddeho, inden Laeyckincks esch, mitt einer sijde beneven Sybincks bowlandt, mitter ander sijde an Laijkincks landt gelegen, schietende mit enen ende an Laykincks busch, mitten anderen ende an Layckincks greshoff, daervan Herman ten Nijenhuis die ander halfscheidt toestendich.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 71, fol. 38v

    27 april 1613:
    Verkoop door Engelbertus op ten Noorth, der rechten doctor, als volmechtiger Thonijs Leijendeckers des jongern, und Jenneken Loyckincks sijner huijsfr., aan Reiner Crommerbeen, Elsken Loeyckinck ehel., seins volmechtigers principalen alinge anpart und gerechticheit an het erve und goet thoe Laeijckinck, inden kerspell Wenterschwick, buerschap Meddehoe mit sijn alinge toebehoer gelegen, so als haer Jenneken t'selve van haer sal. vader und moeder angestorven und angeervet, mitt schuldt und onschult op t'selve guet staende und blijvende tot laste vanden koperen Reiners Crommerbeen und huisfr.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75 fol. 127v en 128r

    15 mei 1613:
    ERlsken Loijckinck, huijsfr. van Reiner Crommerbeen, oick in nhamen und cessie hebbende van haren swager und suster Thonijs Leyendeckers, Jenneken Loyckinck ehel., und presentierde scheyd- und deylzedele de 14-5-1613 opgericht. Tekst daarvan:
    Harman Loyckinck und Elsken Loijckincks, cessie hebbende van haer suster Jenneken Loijckincks, hebben mit malkanderen scheidonge ende deilonge geholden, nopende haer erfnisse tho Wenterswick ende Ruerloe gelegen, sampt haer luiden schult van haer luiden ende haer olderen. Elsken und Harmen sollen het goedt Loijckinck elck half ende half hebben, ende mit ein gemein bowman gebruicken laten, die in het huijs sal woenen. Voorts sal gemelten bowman opte garve gebrujken: Harmans deel, t.w. die vier ackeren voer opten es, Lantincks kamp, Lantincks gaerden, Maeskamp, ende Nijenkamp, sijnde snijlant, noch den Greshoff, het Winkeltijn, Warnsinck maete ende die Rumars maete half, alle weydelant, ende Elskens deell, t.w. die ackeren achter opten es, den Hogen kamp ende het Rumaeres kempken setlant, item een weidelant, die Riese, het kleine Rumars maetijen, ende die halve Rumars grote maete. Voorts verdeling der schulden. Harmen mag met den bouwman inwonen, waarbij evt. een nieu huijs op kosten van beijden parthijn getimmert wordt, daerin hij sich behelpen kan. Van die gudern tho Ruerloe sal een iegelijck sijn kindes deell ende quota beholden, so als haer luiden datselve angestorven is.

    Harmen — Geertgen Schilderinck. [Group Sheet]


  2. 13.  Geertgen Schilderinck

    Notes:

    23 januari 1588:
    Herman Laeckinck heft gelaeft an handen Johan Lucass, actie hebbendde van Fije Rutgers, tusschen dit und negstkomende halffvasten Ao.88 tho betaelen bij peen van pandtleverongh vrgl. dall. hoiftsumme, vermugh der anspraecke, und 3 dlr. hantgelt, sambr 40 str. gerichtskosten.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 14r

    Notes:

    20 september 1613:
    Questie ontstaan tussen Herman Loijckinck eins, und sijner syster Elsken Loyckinck, huisfr. van Reinern Crommerbeens anderdeels, wegen des huises tegenwoordich opt guet Loyckinck staende, sampt daertoe gehoerenden bosch, hoff und gairden. Nu is verdragen dat van t'huijs drie gebunt affgenomen, daertoe enen nieuwe gebont, alles op beijdersijdts kosten getimmert, opten hoff geset und opgebouwet werden und Herman van beijden den koer hebben sall om te bewohnen. Den hoff, bosch und goirden sullen un twie gelijcke deelen worden gestelt, und het lot daerover gelegt werden. Voorts sullen beijde parthien off haer bowluide alle beswaer und lasten van heeren dienst, schattong, richthaver, een schepell roggen voor den pastoir und koster, die garve voer den voogt, hondegelt und vastelavents hoen, half und half dragen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75, fol. 225v en 226r

    1 mei 1615:
    Elsken Loijckinck, hiujsfrou van Reinern Krummerbeens, is 100 dll. schuldig vermoege verdrages d.d. 14-5-1613 an Fredrick van Basten und die erfgenamen Henrick Schoemekers. Herman Loijckinck is 125 dll. schuldig kraft recesses d.d. 31-5-1613 an Maria Poelhuis. Herman Loyckinck bekent nu dat sijn suster Elsken Loijckinck heeft angenomen de 100 dll. voor hem aan Maria Poelhuis te betalen en wil ook de resterende 25 dll. voor hem betalen. Herman Loyckinck belooft nu de schuld van Elsken aan Fredrick van Basten und Schoemakers erfgen. overtenemen en sich over de restierende 25 dll. met Elsken toe vergelijcken.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 388, fol. 21r en v

    9 mei 1615:
    Reiner Crommerbeen, Elsken Loyckinck ehel., und Herman Loykincks (broer van Elsken) leggen twee verdragszedelle over, t.w. 1. d.d. 25-9-1613 betr. erflatinge und deilinge tussen Herman und Elsken met haar man, hierin een uitvoerige omschrijving van de verdeling, waarbij Herman Loijckinck sall beholden die zaalplatze, daer dat huijs steit met den gantzen ommeloept.
    2. d.d. 8-5-1615 tussen Herman und Elsken met haar man betr. de verrekening van diverse schulden, hieruit blijkt dat het magescheit tussen partijen is opgericht d.d. 14-5-1613, de hiervoor genoemde schult aan Maria Poelhuis komt hier ook ter sprake, tenslotte is voraffscheidet dat einige fernere schulden, staende up diverse parcelen, oder averst up het hantze gutt Loyckinck, so bij tijden Kerstien Loyckincks, Aelken sijn huysfrouw gemaeckt, sowell an sijnden Herman Loyckincks als Reiner Krummerbeens t'gelijck sollen gedragen worden.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 388, fol. 23r t.m. 26r

    16 december 1624:
    Herman Loykinck als gildemr. der buerschap Meddehoe, bekent voor sich und der gemeiner buer van Meddehoe, tot gemeiner buer noottruft und betalong derselven pension an Maria van Basten wed. zal. Henrick Onnekincks angewendt, verkocht te hebben aan Lamberts ter Stoltenborch, Herman sijn huijsfrouw, een hoecxken veltgrondts vander gemeinte inden kerspel Wenterswick buerschap Meddeho ant Hasenfelt, tusschen Roerts Huffeler und Stoltenborchs goirden gelegen.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 397, fol. 58r.

    8 juli 1626: Herman Grievinck Thonijssoon bekent voor sich und Aelken sijner huisfrouw, voer genoechsame erstadong und recompens angenomen und gelaeft toe hebben, an statt und van wegen sijns Hermans olderen naebenoembde schulde te betalen, als an Herman Loijckinck als schatboerer van verstane contributie 56 dlr., anden voogt Moselage oick van contributie und schattung 33 car.gulden. anden heere drost verstaen dienstgelt 30 dlr., aen Henrick ten Spoell oick van angegeven schattongs 20 dlr., und an sijne landtfrouw wedwe Wijgincks 150 daler.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 399, fol. 38r.

    12 juli 1630:
    Verkoop bij 'brennende keerssen' op verzoek van Rudolphus Theben als volmr. van Conred van Munster, van het vierdendeel des erffs und guedts Loijkink, gelegen in de buerschap Meddehoe, Laurents Crommelbien toebehorend, sampt dessen olde und nije thoebehoer und gerechticheit. Herman Loijkinck protestiert dat dese subhastatien und distractien hem in gienerlei manieren an het sijne sall prejudicieren. Koper wordt Hans Voss voor 650 dalers, borge is Blesius Volmer.
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 92, fol. 63r en v

    4 februari 1636:
    Gerrit Rabelinck als cessie hebbende van sijn schoonvader Herman van Basten ende voort van Berndt Ruevekamp, heeft de op den 3 deses angependete gerede guederen des guedes Loijkinck in Meddeho huiden dato opgebadet ende dat om te hebben betalinge van binnen jaers verschenen renten, te weten drie holtgl. und negendenhalven dallr., naer luijt segell und brieven hem pandteijscher deswegent getransportiert. Hiervan op 5 febr. die wette gedaen tegens Herman Loijkinck als gebruijcker und besitter desselver goedes.
    (NB Diverse beschadigde vervolgstukken in de maanden februari en maart 1636 in inv.nr. 98. Bij de inschrijvingen van 3-3-1636 staat in de kant bijgeschreven: A° 1646 den 16 Augusti bekanden Gerrit Rabelinck dat Bernt Loijkinck hem dese renverschrijvingen alle t'samen affgelossed...)
    Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 98, fol. 7v en 8r

    Children:
    1. 6. Berent Loijkinck was born Abt 1611; died 1681.
    2. Elsken Loijkinck was born Between 1610 and 1615.
    3. Alken Loijkinck was born Between 1610 and 1615.
    4. Eesse Leuking was christened 1621, Winterswijk.

  3. 14.  pa Gossinck
    Children:
    1. 7. Hinneken Gossinck
    2. Jan Gossinck died Between 1676 and 1686.



Library z-lib z-library zlibrary project