Willem Hettersche

Derck married Hendersken Grevinck Bef 1667. [Group Sheet]

Other Events:

• : op den Pol

Notes:

16 oktober 1692:
Te weeten zij hier, meede dat op huijden dato onderschreeven tussen Hend. Huijnink als stieffvader ende Hendersken Grievink ter eenre, ende Gijsbert Hetters als man en mombaar van zijn huisvrouw Berentjen Martens, Berent Hetterse, Willemken Hetterse weduwe wijlen Henrik Doenk, Henrik Pipers, Bloedmombaaren van Derk Hetterse ter andere zijde, wegen die gemeene goederen, is opgericht ende beslooten een onderwederroepelijk erffmaagscheid op conditien naarvolgende:
Dat Gijsbert Hetterse en Derk Hetterse bij Lott is toegevallen den halven Broeks Camp langes het Aalter Broek geleegen, ende het gerechte derde part van het land aan den Grievink Weg geleegen, naastd die Coninx Land so Evert Colwagen in t gebruik heefft met het einde schietende aan den gemeinen weg. Het land aan den Grolsen weg het gerechte derde part daar die tiende uit gaat, naast Henrik Pipers Land, mits dat die voorsr. ouders aan die kinderen sullen uitkeeren op het Land vijffentwintig daalder te betaalen teegens aanstaande Michchiel 1693 aan Gijsbert die halffscheid.
Waar teegens die voorsr. ouders bij lott is toegevallen de wederhalffscheid van den Broeks Camp en die Grievink Weijde, tweederde parten van 't land aan den Grievink weg geleegen, twee derde parten van het land aan den Grolsen weg daar geen tiend uitgaat.
Nog moeten die ouders uitkeeren aan die soon Gijsbert volgens maaggescheid in dato den 6 april 1676 opgericht daar van hem nog toekomt zsuijver hondert en twaalff gld. 7 stuiver belooven te betaalen seven en dertig gulden 7 str. en die resterende vijff en seventig gld. tegens aanstaande meij 1693.
Waarm meede dan zig die soon Gijsbert ten vollen houdende vergenoegd, ende alle pretentijen van des vaders zall. nalaatenschap bekent gecontenteert te zijn.
Submitteerende zig contraherten onder alle Heeren hooven richteren ende gerichten in specie den wel. Ed. Hoove van Gelderlant.
Actum Aalten den 16 oktober 1692.
Onderstont
Henr: Huinink
Hindersken Grievink
Gijsbert Hetters
Berentjen Martens
Berent Hetterse
Willemken Hetterse
Henrik Piper
Aalken Grievink getuige

Bekenne deeze voorsr. seven en dartig guld. ontfangen.
Onderstont
Gijsbert Hetters

Bekenne van deze vijfftig daalder voldaan te zijn
Onderstont
Gijsbert Hetters

Den inhold deezes is mij voldaan en betaald 1696 den 6 februari
Onderstont
Gijsbert Hetters
Bron: ORABvt inv.nr. 548

Other Events:

• : schulte tot Ahave op de Pol

Notes:

27 oktober 1636:
Gissbart Grievinck echte soon van Reiner Grievinck Schulte ten Ahave sijnes olderdombes van dertich jahren heeft zich vrijwillich nae den hoff ten Ahave den huijse ten Bredevoort hoffhorich gegeven.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C

Hofboek 1665:
Voor het eerst genoemd: Gijsbert Grievinck Schult ten Ahave.

Died:
Hofboek 1666:
Gijsbert Grevinck schulte ten Ahof obijt.

Other Events:

• : ten Ahave
• : schulte ten Ahave

Notes:

Died:
In het hofboek 1664 wordt Reijner nog als Schulte te Ahave genoemd, in het hofboek van 1665 staat zijn zoon Gijsbert als schulte vermeld.

Reiner — Henrick Lucas. [Group Sheet]

Notes:

Hofboek 1600:
Reiner ten Ahave hefft gelaefft seine gerechticheit furderlichst toebetaelen. Daerop Er an stat Seines zal. Vaders Johans Scholten ten Ahave und dessen Successors Herman Poelhuijss vor Tegeder geacceptiert worden, und gelaefft dat Tegeder Ampt oprecht und getrouwelick nae behoren te bedienen und alles te doen dat ein Tegeder Schuldigh und geholden is te doen. Daermit Kannenborch opgestaan und Ihme locum cedeert.
Henrick sijn huijsfrouw daer voor Reiner Scholte vurschreven wegen desses sie up den Hoff Inde echte gehijlickt, furderlichst gelaefft afdragt te maecken und sich nae gelegentheid toe vergelijcken.
Bron: HOfboek 1598-1686 fol. 16v

28 april 1619:
Erschenen Reiner Grievinck, Henrick Lucass eheluijde, die bekanden voer sich und haren erven, voer eene walbetaelte Somme geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoips avergelaten und verkofft toehebben, Wesseln ter Ritt, Metten eheluijden und haren erven, dat Erff und guet Stapelkamp, inden Kerspell Aelten, buerschap Hoerne, tusschen t' Slae und Hondarp gelegen, mit sijnen alingen toebehoer und gerechticheit, voer doerslechtich kummerfrij, uthgenomen Heeren dienst und gemeine beswaer. Deses erfflick gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandongh harer gueder. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 392 fol. 25v

Mercurij 28. Septembris 1653 - Drost ende Richter Georgh Niclaes vander Lawick, ten ovverstaen van H. Rentmeister Joost ter Vile, sampt Matt. van Elvervelt Voogt, Derck Bredthouwer Herman Huininck, coernoten
Ten versoeke end ter instantie van Reijner Grievinck schulte ten Ahave, als remonstrierende end klaegend, ook Henrich Lenckhoff zal. de selvige eenen goerden end huisplaetse sijnde een gedeelte van het Bergh stucke onder den Hoff gehoirende, welke sijn olde moije Aelbert ten Ahave van sijn voor olders neffens eenigh landt ter lijfftucht was ingedaen, weder had betimmert onanengesien de selvige soo voor , in end nae het timmeren daer van was door de ondervoogt denunciatie end verbodt gedaen, end dat daer over oogenschijn mochte worden genoomen; mij op die plaetse neffens d' heere rendtmeisjter als wegens Sijnen Hoocheijt geinteressierde, en den Landtschrijver Wisselinck op den 28 september des naemiddags om een uire versoget end aldaer den voogt Elverfelt neffens Derck Bredthouwer end Herman Huijninck als coergenooten geassumiert, waer bij comparierde Schulte ten Ahave end wijssde aen sijne sustierde affwachtende Lenckhoff die vermogens des ondervoogts Jan Grievincks relatie mit intimatie was gedenunciert, maer comparierde niet. Soe dat wij t' oogenschijn naemen end niet anders daer tot oordeelen conde als datt den hoff end huistede soo Lenckhoff had betimmert onder t' Berghstucke end consequentlijck der Hoff to Ahave moste gehooren, te meer alsoo die Stege end boom ant huis staende daer toestendigh ende t'hekken an t'huis hangende bij den Schulte wass gemaeckt worden, doenmaels mede ter plaetse ontbooden Arent ter Huerne, vraegde wat hem van de sake bewust, sachte het ooge end den naeme vermits Albert ten Ahave daer gewoont had end t'huis oock soe toen genoemt geweest, sulx mede te brengen, maer wiste niet hoe den parceeel van den Hoff mochte sijn affgekoomen.
Endtlijcken Lenckhoff ontbooden end hem gesegt te sullen bewijs brengen van eigenschap mede van den hoff als van t' landt op den Esche soo oock d' besitters des hoffs voornoemd gehadt met ende bij gemelten Schulte ten Ahave gelijck kennelijck was, indt besidt end gebruick was, welcke andtwoorde dat hem denm hoff was deels verkofft ende deels als vrij grondt ingedaen, conden dit niet verlaeten off moste noch mitte costen, verstaen gevende daer om te willen procedieren, daerr op den heer rendtmr. wegens sijne hoogheijt als hoffheer, dat Schulte ten Ahave t' selvige solde vindiceren off dat Sijn E. selffs tot caduciteijt wilde contendieren, vermitz het ooge clear bewijssde den selvigen huistede op den hoff onder t' bergh stucke sijn gehoorigh geweest, soo dat oock in confesse was dat t' stucke landts in den Alter Essche van gemelten geseij oock bij Albert ten Ahave was gepossedeert geweest, maer van den voornoemde Schulte ten Ahave met haren dode was in besidt genoomen , verklarende Schulte ten Ahave in Eedes stedts van Sijn Zalige moder verstaen te hebben dat oock den questieusen hoff onder den hoff te Ahave gehoirde end dat hij denselven nae voornoemde Alberts doodt weder mochte anfangen, gelijck dieselve Aelbert oock tegens hem selven wol had gesegt, mit diese woorden, Soo lange als ick leeve condt gij mij niet jaegen, waermit...(niet verder opgeschreven)
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 418 fol. 76, 76v

17 januari 1663:
Erschenen Reiner Grievinck Schulte ten Ahave, Johanna Grievinck waervoor haer Soon Sebastiaan Vogel comparierde, Derck Grievinck voor sijn huijsvrouw de rato cavierende als meede Reiner Grievinck namens sijner Dochteren Hilleken Grievinck getrouwt aen Hend. Eskes, ende Hindersken Grievinck huijsvrou van Willem Aelberts, waervan genoegsame vollmacht alhier ten protocolle in dato den 9. Decembris 1662 onder segel der Stadt Deventer, ende onderschrifft des Secretarij Fockinck aldaer den 5ten Decembris 1662 wettelick gepasseeert, bij die registratuir te vinden is, die bekanden voor haer ende haeren Erven voor eene welbetaelde Summa geldes ewigen ende onwederroeplicken Erffcoops avergelaeten ende vercofft te hebben aan Derck Stennekes ende Claes Meersman haeren respective beijden huijsvrouwen ende Erven een stuck landes ongevehr twie molder gesaeij op die lange weijde, met den eenen eijnde aen Wichardt ten Buckels kempken, metten anderen aen Enneken ten Haghens landt schietende, mett d'eene sijdt aen Lambert Cortz, met d'ander langes Gerrit Cuijpers landt gelegen, met sijn toebehoer ende gerechtigheit voor doorslechtigh kummervrij, uijtgesondert gemeijn beswaer ende landes lasten, Mits datt Cooperen den weg over Frerick Vogels landt, ende Frerick Voghel desgelijcken over Cooperen landt sall mogen gebruickt worden bij noodt ende gelegentheit; t'welck Sebaestiaen Voghel ende Cooperen alsoo bedongen. Deeses in maeten voorsch. gecediert ende uijtgegaen, daerop met handt halm ende monde vertegen, gelaevende vercooperen voor haer ende haeren Erven, deesen vercoop des gemelten stuck landes mits datt d'opworp ende graeven naer Gerrit Cuijpers landt daertoe sall gehooren, aen Cooperen ende haeren Erven ten ewigen tijde te willen wachten ende wahren gelijck men deughdelicken coop nae rechten ende Landtrechten schuldigh, onder verbandt haerer goederen, sonder argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 3, 3v